Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Botontkalking

Bij een normale groei van je botten zal er constant nieuw botweefsel aan worden gemaakt en oud botweefsel af worden gebroken. Op het moment dat een kind wordt meer botweefsel geproduceerd dan afgebroken (het is in de groei). Bij mensen die al wat ouder zijn zal echter meer botweefsel af worden gebroken. Voor het behoud van stevige botten is het, heel je leven, van belang dat je:

  • elke dag voldoende lichaamsbeweging hebt (dagelijks minimaal dertig minuten),
  • er een gezond voedingspatroon op na houdt waarin voldoende kalk op is genomen,
  • elke dag voldoende tijd doorbrengt in daglicht (bij voorkeur dagelijks 15 tot 30 minuten naar buiten gaan) en tenminste je handen en je gezicht niet bedekt zodat je lichaam genoeg vitamine D kan produceren.

Op het moment dat er meer botweefsel af wordt gebroken dan er aan wordt gemaakt, kun je spreken van botontkalking.

Oorzaken van botontkalking

Mogelijke oorzaken voor het ontstaan van botontkalking zijn:

  • je hebt dagelijks niet voldoende lichaamsbeweging,
  • je voeding bevat niet voldoende kalk (calcium),
  • je komt niet genoeg in contact met daglicht,
  • veranderingen in de hormoonhuishouding (bij vrouwen in de overgang) waardoor de botafbraak wordt versneld,
  • sommige ziektes (bijvoorbeeld van de schildklier),
  • elk dag bepaalde geneesmiddelen gebruiken, zoals prednison.

Botontkalking en botbreuken

Op het moment dat je de vijftig bent gepasseerd en ooit te maken hebt gehad met een gebroken ruggenwervel, of minder dan twee jaar geleden een andere botbreuk hebt gehad, dan zal het risico op een volgende botbreuk groter zijn dan normaal. Indien er sprake is geweest van een gebroken ruggenwervel dan is de kans op een nieuwe botbreuk van een vijftigplusser vijf keer groter in vergelijking tot mensen van dezelfde leeftijd zonder een dergelijke botbreuk.

De kans op een botbreuk zal eveneens toenemen door:

  • het vorderen van je leeftijd,
  • een lagere botdichtheid,
  • ondergewicht,
  • een val, bijvoorbeeld als gevolg van: verslechterd zicht, gewrichtsproblemen, gebruik van bepaalde geneesmiddelen, duizeligheid, verwardheid, sufheid, slaperigheid.
  • overmatig alcoholgebruik (meer dan twee eenheden op een dag),
  • roken.

Wanneer moet de botdichtheid worden gemeten?

Niet in alle gevallen zal het nodig zijn om je botdichtheid te meten. Met de botdichtheid wordt de stevigheid van je bot bedoeld. Een dergelijke meting is alleen nodig op het moment dat er een verhoogd risico bestaat op het ontstaan van een botbreuk.

Een botdichtheidmeting wordt uitgevoerd met behulp van een speciaal röntgenapparaat. Je zult worden gediagnosticeerd met botontkalking (met als medische term osteoporose) zodra de botdichtheid aanzienlijk lager is dan bij een leeftijdsgenoot te verwachten is. Het is niet mogelijk om botontkalking door middel van een gewone röntgenfoto aan het licht te brengen.

Het meten van je botdichtheid kan onder andere zinvol zijn als je de vijftig bent gepasseerd en tevens:

  • ooit in je leven een ruggenwervelbreuk hebt (gehad),
  • een andere botbreuk hebt gehad in de laatste twee jaar,
  • de kans op botbreuken groter wordt geacht.

Op het ogenblik dat er sprake is van een te lage botdichtheid dan kan soms zinvol zijn om (naast het opvolgen van de adviezen die je behandelend arts je heeft gegeven) geneesmiddelen te gebruiken die bedoeld zijn om het risico op botbreuken te verkleinen.

Naar de dokter

Wanneer je ouder bent dan vijftig dan kan je huisarts een inschatting maken van de kans dat je een botbreuk oploopt. Indien je huisarts het vermoeden heeft dat er een ruggenwervel bij je is gebroken, of is ingezakt, dan zul je worden doorverwezen naar een ziekenhuis om een röntgenfoto te laten maken. Een gebroken, of ingezakte, ruggenwervel zal meestal niet worden behandeld maar wel aanleiding zijn voor het uitvoeren van een botdichtheidsmeting.

Zodra er sprake is van een aanwezige botbreuk, of de kans hierop erg groot is, dan kan in bepaalde gevallen een bloedonderzoek worden overwogen. Ook kan je huisarts, uiteraard in goed overleg, bepalen of er wellicht medicijnen dienen te worden gestopt of veranderd. Dit is meestal van toepassing op mensen die niet alleen last hebben van botontkalking maar ook vaak ten val komen. Soms kunnen echter oefeningen helpen om je meer spierkracht en/of een beter evenwichtsgevoel te geven. Je huisarts zal je in een dergelijk geval doorverwijzen naar een fysio- of oefentherapeut.

Bij botontkalking zal je huisarts je bovendien een heleboel tips en adviezen geven ten aanzien van je leefwijze en eventueel calcium en vitamine D voorschrijven. Wanneer je een erg lage botdichtheid hebt, of als er sprake is van een verzakte ruggenwervel dan kunnen soms eveneens andere geneesmiddelen voor worden geschreven met als doel de botontkalking tegen te gaan.