Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Cariës of tandbederf

Cariës, in de volksmond ook bekend als tandbederf of tandwolf, is koploper als het gaat om infectieziektes op aarde. Er zijn schattingen die uitgaan van 95 procent van de totale wereldbevolking die zou lijden aan cariës. 

Oorzaken van cariës

Er zijn oude, van verschillende volkeren en dateringen, gevonden waarin als oorzaak van cariës tandwormen worden genoemd. Cariës is echter een zogenaamd demineralisatieproces van de gebitselementen en kan betrekking hebben op zowel het tandglazuur, het tandbeen (dentine) als het wortelcement. De zuren, die door bacteriën na omzetting van suikers uit worden gescheiden, zijn verantwoordelijk voor het op gang brengen van deze demineralisatie.

Een aantal bacteriën waarvan bekend is dat zijn cariës kunnen veroorzaken zijn:

  • Streptococcus mutans,
  • Lactobacillus.

De uitscheiding van zuren door de bacteriën zorgt voor een pH-daling in de mond. Door het zuur zal de oplosbaarheid van het mineraal waaruit het tandglazuur bestaat (calciumhydroxyapatiet) toenemen. Het gevolg is dat het tandglazuur oplost en er caviteit ontstaat. Zuur dat afkomstig is uit voedsel, dat meteen voor demineralisatie zorgt van de gebitselementen wordt echter niet als cariës beschouwd, maar eerder als tand- en kieserosie. De verantwoordelijke bacteriën voor cariës leven overal in de mond. Elk mens heeft dus deze bacteriën bij zich weliswaar in meer of mindere mate. Toch dient te worden vermeld dat de bacteriën, die voor tandbederf zorgen, zich in tandplak bevinden en hier vandaan tandbederf kunnen veroorzaken.

De tandplak van een mens bevat:

  • De bacteriën die in je mond leven en daar onder andere zuren uitscheiden.
  • Stoffen die in het speeksel voorkomen, in het bijzonder veel eiwitten,
  • Opgeloste stoffen uit voeding, bijvoorbeeld suikers en zetmeel,
  • Opgeloste mineralen uit het opgeloste deel van de tand, uit het speeksel en uit de gebruikte tandpasta

Indien tandplak langere tijd op het oppervlak van de tanden en kiezen blijft zitten of bijvoorbeeld je afweer niet optimaal is dan zal cariës de tanden en kiezen eerder worden aangetast. Van je tandarts zul je dan ook het advies krijgen om na elke maaltijd je gebit goed te flossen met behulp van tandzijde, een tandrager of een tandenstoker. Op die manier zul je immers de aanwezige tandplak verwijderen.

Ontstaan van cariës

In de beginfase zal tandbederf vaak zichtbaar zijn als een wit dof plekje op het tandglazuur. Dit plekje zal echter na enige tijd verkleuren. Door middel van remineralisatie zouden je tanden en kiezen zich in deze fase nog kunnen herstellen. Beginnend tandbederf, dat is hersteld, is wit of bruin verkleurd met een hard, glimmend oppervlak.

Indien het proces van tandbederf echter doorgaat, dan zal het tandglazuur steeds zwakker worden, afbrokkelen en zal er een holte ontstaan. Op die manier ontstaat er een gaatje (caviteit) waarlangs bacteriën tot het tandbeen (dentine) door kunnen dringen. Het tandbeen is voor een deel opgebouwd uit organisch materiaal dat direct door de bacteriën kan worden geconsumeerd en op die manier het gebitselement kan laten rotten. Hoewel je tanden en kiezen een afweermechanisme hebben (door het tandbeen kanaaltjes te dichten), maar wanneer zuuraanvallen langer en vaker voorkomen (door vaak of veel zoete dingen te eten of te drinken) zal dit niet voldoende zijn. De cariës kan dan zelfs verdergaan tot aan de tandzenuw en deze irriteren (soms met tand- of kiespijn als gevolg).

Pijn als gevolg van cariës

Cariës zal niet in alle gevallen voor pijn zorgen, zeker niet in het begin van het tandbederf. Maar naarmate het tandbederf verdergaat dan het betreffende gebitselement gevoelig worden voor warmte, kou en bij het eten van zoetigheid. Deze gevoeligheid kan, als het tandbederf nog verder doorzet, veranderen in pijn. Op het moment dat het tandbederf de tandzenuw heeft bereikt dan kun je te maken hebben met een voortdurende tand- of kiespijn.

Tand- of kiespijn wordt vaak omschreven als een kloppende pijn, die meestal om pijnstilling vraagt. Indien pijnstillers de pijn niet meer weten te onderdrukken, zal tandzenuw weggehaald dienen te worden. Deze tandheelkundige ingreep is bij veel mensen bekend als een zenuw- of wortelkanaalbehandeling. Als de tandzenuw niet weg wordt gehaald dan zal deze uiteindelijk afsterven. De pijn zal dan (weliswaar tijdelijk) verdwijnen.

De kans op cariës

Tandartsen zijn erg geïnteresseerd in het risico dat hun patiënt loopt op cariës. Zo kan immers de kans worden ingeschat dat er (opnieuw) cariës zal ontstaan. Een dergelijke inschatting kan op verschillende manieren worden gemaakt, namelijk door:

  • Het uiterlijk van het gebit te beoordelen:
    • het aantal vullingen
    • het aantal beginnende gaatjes.

Naarmate het aantal vullingen of beginnende gaatjes toeneemt, zal eveneens het cariësrisico stijgen.

  • De mondhygiëne wordt beoordeeld:

Hoe meer tandplak (met cariës veroorzakende bacteriën), hoe groter de kans op tandbederf.

Verder zal de tandarts kijken naar:

  • de speekselvloed,
  • het dieet,
  • geneesmiddelengebruik,
  • druggebruik:
  • fluoridegebruik,
  • het karakter van de betreffende patiënt: