Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Mannen en ouderen eerst, niet iedereen gelijk voor de coronawet

Anaïs Foriers
12 min read

Covid-19 maakt bij de verspreiding geen onderscheid in ras, afkomst of sociale klasse. Feit is wel dat bepaalde groepen harder worden getroffen, zoals hart- en diabetespatiënten, ouderen en mannen. Kinderen lijken dan weer vaker gespaard te blijven. Hoe komt dat?

Wat van in het begin duidelijk was bij de verspreiding van het virus, is de kwetsbaarheid van mensen met diabetes en hartaandoeningen. De gemeenschappelijke risicofactor bij deze groep mensen zijn de longen, omdat bij beide soorten patiënten het orgaan waarschijnlijk door het coronavirus wordt beschadigd. Hun slechte onderliggende gezondheid betekent dat zij een groter risico lopen op ernstige medische schade door Covid-19 dan mensen met een goede gezondheid.

Ook ouderen zijn gevoelig voor het virus. Volgens recente schattingen doodt Covid-19 13,4 procent van de patiënten van 80 jaar en ouder, vergeleken met 1,25 procent van degenen van in de vijftig en 0,3 procent van veertigers die de ziekte hebben. De scherpste kloof ontstaat op 70-jarige leeftijd. Hoewel 4 procent van de zestigers onder de patiënten het niet haalt, verdubbelt dat aantal voor 70-plussers (8,6 procent). De berekeningen zijn gebaseerd op 70.117 door het laboratorium bevestigde en klinisch gediagnosticeerde gevallen op het vasteland van China, en 689 gevallen onder mensen geëvacueerd uit Wuhan met repatriëringsvluchten.

De kans dat een Covid-19-patiënt symptomen zou ontwikkelen die ernstig genoeg waren om ziekenhuisopname te vereisen, vooral voor ademhalingsondersteuning, nam ook sterk toe met de leeftijd. Bij patiënten van 80 jaar en ouder is dat 18,4 procent. Terwijl 12 procent van de 60-plussers ziekenhuisopname nodig had, is dat 3,4 procent bij de 30-plussers en 1,1 bij de 20-plussers. Het grootste verschil daar manifesteert zich op de late middelbare leeftijd: 4,3 procent van de mensen van 40 tot 49 jaar met Covid-19 moesten in het ziekenhuis worden opgenomen, terwijl dat bij 50-plussers 8,2 procent is. Dat is gedeeltelijk waarom de situatie in Italië zo rampzalig is, met veel ziekenhuizen overweldigd door gevallen van Covid-19: de mediane leeftijd in het land (47) is de hoogste in Europa en 23 procent van de bevolking is 65 jaar of ouder.

Een leger met minder soldaten

De verklaring voor het algemeen verhoogde risico voor ouderen, maar ook voor het feit dat Covid-19 jongere mensen doodt, zelfs als sommige senioren overleven, ligt voor een groot stuk in van wat ‘immunosenescentie’ heet. Immunologen hebben enkele van de specifieke manieren geïdentificeerd waarop het immuunsysteem met de leeftijd verandert, waardoor ze verder kunnen gaan dan de simpele bewering dat het verzwakt naarmate je ouder wordt. Dat is niet alleen een kwestie van de jaren opstapelen, het gaat niet om je echte leeftijd, wél om de leeftijd van je immuunsysteem. En dat veroudert sneller bij mensen die chronische ziekten en onderliggende kwalen hebben.

Ons immuunsysteem heeft twee soorten afweermechanismen tegen virussen en andere ziekteverwekkers: een eerstelijnsleger van cellen, eukocyten, die binnenvallende microben binnen enkele minuten tot uren aanvallen. Daarnaast is er legertje dat pas na enkele dagen in actie komt: nauwkeurig gerichte antilichamen en T-cellen (ofwel T-lymfocyten). Naarmate we ouder worden heeft het lichaam minder T-cellen, die virusbestrijding chemicaliën produceren. Tegen de puberteit produceert we al tien keer minder T-cellen dan in de kindertijd, tegen de leeftijd van 40 of 50 is dat nog eens tien keer minder. Daardoor raakt de voorraad T-cellen in het lichaam uitgeput die nog niet zijn geprogrammeerd om zich te verdedigen tegen een specifieke microbe. Minder van dergelijke ‘naïeve T-cellen’ betekent dat er minder kunnen worden ingezet tegen een nooit eerder geziene microbe.

Samengevat: we hebben gewoon minder soldaten die te maken krijgen met aanvallers die we nog nooit eerder hebben meegemaakt, zoals het nieuwe coronavirus. Ook het proces waarbij andere cellen, de ‘instructeurcellen’, de T-cellen aansporen om virusdodende stoffen te produceren, werkt minder goed naarmate we ouder worden.

In plaats van te roepen beginnen ze het biologische equivalent van mompelen te doen, waardoor T- cellen te laat en te weinig reageren. Het lichaam behoudt trouwens wél de ‘geheugen-T-cellen’, die hebben geleerd om aanvallers in de jeugdjaren te bestrijden, wat de reden is waarom de immunisatie tegen pokken en vele andere virale ziekten tientallen jaren werkt.

B-cellen

En dan zijn er nog B-cellen, lymfocyten die antilichamen aanmaken. Dat zijn eiwitten die door de mens worden geproduceerd als reactie op antigenen zoals virussen, bacteriën of grote moleculen. Ze nemen af naarmate we ouder worden, maar minder steil dan de afname van T-cellen. Wel kunnen oudere B-cellen, net als oude fabrieken, niet zoveel van hun product – antilichamen – produceren als toen ze nieuw waren.

Ouderdom brengt nog een verandering in het immuunsysteem: het vertraagt hoe snel het eerstelijnsleger van cellen, leukocyten dus, de verdediging overdragen aan geactiveerde T-cellen en B-cellen. Het resultaat is dat de leukocyten in overdrive gaan en het gevolg daarvan is dan weer een spervuur van ontstekingsmoleculen die cytokines worden genoemd. Die fusillade valt de longen aan en veroorzaakt het acute respiratory distress syndrome (ARDS), een veelvoorkomende oorzaak van sterfgevallen door Covid-19.

Immunosenescentie betekent trouwens slecht nieuws als het nieuwe coronavirus blijft circuleren, zelfs aan subpandemische snelheden, omdat het suggereert dat oudere mensen die Covid-19 hebben overleefd, geen robuuste immuniteit hebben als ze opnieuw worden blootgesteld aan het virus. Met de griep bijvoorbeeld hebben jongere mensen een sterker ‘immuungeheugen’ dan oudere mensen – hun T-cellen en B-cellen zijn klaar om aan te vallen als een griepvirus terugkeert. Als het immuungeheugen voor coronavirus lijkt op dat voor griep, dan zullen jonge mensen veel beter beschermd zijn als het terugkomt.

Roken als risicofactor

Het wordt ook steeds duidelijker dat Covid-19 een onderscheid maakt naar geslacht. Mannen testen vaker positief en ze overlijden vaker na besmetting. De trend werd voor het eerst gezien in China, waar in een eerste analyse een sterftecijfer van 2,8 procent bij mannen werd gevonden, vergeleken met 1,7 procent bij vrouwen. Sindsdien zien we dat patroon bevestigd in Frankrijk, Duitsland, Iran, Italië, Zuid-Korea en Spanje. In Italië waren mannen op een zeker moment verantwoordelijk voor 71 procent van de sterfgevallen en in Spanje suggereerden gegevens eind maart dat daar tweemaal zoveel mannen als vrouwen zijn overleden aan Covid-19.

Roken was daarvoor al vroeg een mogelijke verklaring. In China
zijn bijna de helft van de mannen rokers, tegenover amper 2 procent van de vrouwen. Een studie bevestigt: terwijl rokers ongeveer 12 procent van de mensen met minder ernstige symptomen vormden, liep hun aantal op tot 26 procent in de categorie mensen die op intensive care belandden of stierven. Niet alleen door wat roken met je longen doet, rokers raken hun lippen meer aan en kunnen besmette sigaretten delen. Roken blijkt een duidelijke factor, maar in andere landen is het verschil in rokers niet zo groot; In Italië rookt bijvoorbeeld 28 procent van de mannen versus 19 procent van de vrouwen. Er moet dus nog een verklaring zijn voor de oververtegenwoordiging van mannen in de statistieken van Covid-19.

Mannen, het ‘zwakke’ geslacht?

Sabra Klein, professor aan de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health, deed al voor de komst van Covid-19 uitgebreid onderzoek naar hoe virussen mannen en vrouwen anders lijken te treffen. Daaruit is gebleken dat mannen een lagere aangeboren antivirale immuunrespons hebben op een reeks infecties, waaronder hepatitis C en HIV. Studies
bij muizen suggereren dat dit ook het geval kan zijn voor coronavirussen, hoewel Covid-19 specifiek niet is onderzocht. Eerder werden mannen ook onevenredig getroffen tijdens de SARS- en MERS-uitbraken, die werden veroorzaakt door coronavirussen. Sabra Klein, die ook sekseverschillen in vaccinatiereacties bestudeert, ontdekte ook dat vrouwen sterkere immuunreacties produceren na vaccinaties en dat ze een beter ‘geheugen’ hebben voor immuunresponsen, iets wat volwassenen beschermt tegen pathogenen waaraan ze als kinderen werden blootgesteld. Als het gaat om het opbouwen van een immuunrespons tegen infecties, blijken mannen het zwakkere geslacht.

Klein en haar collega’s waarschuwen er echter voor om te stellen dat vrouwen een beter immuunsysteem hebben dan mannen. ‘Laat ons zeggen dat het immuunsysteem bij vrouwen dat uitbundiger is’, oppert ze. Want vrouwen betalen ook een hoge prijs daarvoor. Het maakt vrouwen veel gevoeliger voor auto-immuunziekten, zoals reumatoïde artritis en lupus, waarbij het immuunsysteem in overdrive gaat en de eigen organen en weefsels van het lichaam aanvalt. Bijna 80 procent van de mensen met auto-immuunziekten zijn vrouwen.

Een sluitende verklaring voor deze ‘uitbundigere’ immuunreactie van vrouwen is er niet, al is er wel de hypothese dat het overlevingsvoordeel biedt aan nakomelingen, die antilichamen uit de moedermelk absorberen die de ziekte helpen afweren terwijl het immuunsysteem van de baby zich nog aan het ontwikkelen is. Ook hormonen zouden een rol kunnen spelen. Van oestrogeen is bijvoorbeeld aangetoond dat het de antivirale reacties van immuuncellen verhoogt. Tot slot zouden gedragsfactoren ook een rol kunnen spelen. Sommige studies hebben aangetoond dat mannen minder vaak hun handen wassen, minder vaak zeep gebruiken, minder snel medische hulp zoeken en vaker gezondheidsadviezen negeren.

De rol van kinderen

Ook kinderen en jongeren zijn kwetsbaar voor het nieuwe coronavirus, maar Covid-19 lijkt minder ernstig te zijn bij hen dan bij sommige oudere volwassenen. Een studie gepubliceerd in februari in het Journal of the American Medical Association over meer dan 72.000 geïnfecteerde mensen in China toonde aan dat slechts 2 procent van de geïnfecteerden in de steekproef jonger was dan 19 jaar. Een ander rapport van de WHO voor China toonde aan dat slechts 2,4 procent van de geïnfecteerden 18 jaar of jonger was. Van die geïnfecteerde jongeren ontwikkelde 2,5 procent een ernstige ziekte en 0,2 procent belandde in levensgevaar.

Frappant, want Covid-19 lijkt hiermee bij kinderen anders te werken in vergelijking met andere infecties, zoals griep. Influenza, ook veroorzaakt door een virus dat de luchtwegen infecteert, kan bij kinderen een zeer ernstige en zelfs dodelijke ziekte zijn, als er complicaties optreden. Een nieuwe H1N1-stam van influenza die in het voorjaar van 2009 zich vanuit Mexico over de wereld verspreidde, trof vooral kinderen en jongvolwassenen. 80% van de doden was jonger dan 65 jaar.

Eigenlijk zou alles wat we weten over andere virale infecties erop kunnen duiden dat kinderen een hoger risico lopen op infectie volgens specialisten in kindergeneeskunde. En dat komt ook neer op dingen die niet per se biologisch zijn: ze wassen hun handen niet zo goed, ze spelen voortdurend met elkaar, ze geven elkaar geen ruimte. Dat maakt de lagere prevalentie van ernstige ziekten voor Covid-19 des te opmerkelijker.

Steven Zeichner, wereldautoriteit op vlak van infectieziekten bij kinderen die doceert aan de University of Virginia School of Medicine, wijst er wel op dat hoewel het minder waarschijnlijk is dat kinderen ernstige symptomen van Covid-19 ervaren dan volwassenen, het risico toch ook niet nul is. Uit een studie die op 16 maart in het tijdschrift Pediatrics werd gepubliceerd over meer dan 2.100 kinderen in China, bleek dat kinderen van alle leeftijden kwetsbaar waren voor Covid-19, hoewel de overgrote meerderheid milde symptomen had en sommigen helemaal geen. Een voorbehoud voor deze studie is dat slechts een derde van de kinderen in de steekproef werd getest en bevestigd dat ze het Covid-19-virus hadden. De rest waren vermoedelijke gevallen van Covid-19, wat betekent dat de mogelijkheid bestaat dat een andere ziekteverwekker de waargenomen symptomen heeft veroorzaakt.

Kwetsbare zuigelingen

Wel merkte Zeichner op dat de slechtste resultaten bij kinderen vaak bij zuigelingen waren. Ongeveer 30 procent van de Covid-19-gevallen bij kinderen die als ‘ernstig’ werden beschouwd en meer dan de helft van de Covid-19-gevallen die als ‘kritiek’ werden beschouwd, waren te vinden bij kinderen jonger dan 12 maanden. Hoewel het totale aantal klein was – 7 baby’s waren kritiek en 33 waren er ernstig aan toe – toonde het wel aan dat baby’s meer risico lopen door Covid-19. Dat kan liggen aan het feit dat zijn nog steeds hun immuunsysteem aan het opbouwen zijn en dus kwetsbaarder zijn voor gevaarlijke complicaties door infecties.

Aan de andere kant kunnen er factoren zijn die de risico’s voor oudere kinderen verminderen. Eén hypothese is dat kinderen op school en door met vriendjes te spelen vaker worden blootgesteld aan virussen die verband houden met SARS-CoV-2 – andere coronavirussen – maar veel minder schadelijk zijn. Het zou kunnen dat ze zo een kruisreagerende immuniteit opbouwen die hen helpt het virus te detecteren en te bestrijden. Een andere hypothese is dat het immuunsysteem bij kinderen minder snel reageert op indringers.

Op dit moment zijn deze ideeën in realiteit echter slechts hypotheses met weinig bewijs om ze te ondersteunen. Of zoals Covid-19-kopstuk Maria Van Kerkhove van de WHO op 16 maart zei: ‘We weten wel dat kinderen een mildere infectie hebben, een mildere ziekte hebben, maar we hebben minstens één kind zien sterven aan deze infectie. We kunnen dus niet zeggen dat het universeel mild is bij kinderen, dus het is belangrijk dat we kinderen als kwetsbare bevolking beschermen.’

Door Anaïs Foriers

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…

Lees Meer ...

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…