Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Manische depressie

Een manische depressie wordt ook wel omschreven als een bipolaire stoornis. Manische depressie kenmerkt zich door herhaalde episoden met heftige stemmingsschommelingen. Zo is de stemming van iemand met manische depressie de ene keer voor een langere periode erg laag, om vervolgens voor een langere periode zeer uitgelaten of manisch te zijn. Ook kan men gelijktijdig manisch en depressief zijn, waarbij er sprake is van een gemengde episode.

Op deze pagina lees je meer over manische depressie. Zo lees je wat manische depressie precies is, welke oorzaken manische depressie heeft en wat de symptomen zijn van manische depressie. Op deze manier kom je meer te weten over deze aandoening en kun je bepalen of jijzelf of iemand in je omgeving eventueel te maken heeft met manische depressie.

Wat is manische depressie?

Mensen met manische depressie hebben last van sterk wisselende stemmingen. De periode waarin men extreem uitgelaten is wordt de manische periode genoemd en de periode waarin men erg depressief is, wordt de depressieve periode genoemd. Tussen deze twee perioden in is men vaak normaal. Het is normaal om wisselingen te ervaren in de stemming, waarbij je soms verdrietig bent en soms vrolijk. Hier is bij gezonde mensen vaak een aanleiding voor, zoals een leuke gebeurtenis of juist een vervelende gebeurtenis. Bij mensen met manische depressie is er geen aanleiding voor de stemmingswisselingen. De stemming van deze mensen leidt als het ware een eigen leven.

Manische depressie kan zowel voorkomen bij mannen als bij vrouwen. Daarnaast komt manische depressie voor bij alle leeftijden, rassen en klassen. Zo hebben ongeveer één tot twee volwassenen op de honderd volwassenen manische depressie. Deze stoornis kan op iedere leeftijd beginnen, maar bij de meeste mensen begint de stoornis zich te openbaren tussen het vijftiende en negentiende levensjaar.

De oorzaken van manische depressie

Manische depressie kan ontstaan om verschillende redenen. De oorzaken van manische depressie zijn de volgende:

  • Biochemische factoren: een verstoring in de balans van bepaalde stoffen in de hersenen kan een manische depressie veroorzaken.
  • Biogenetische factoren: eerstegraads familieleden van patiënten met manische depressie hebben een verhoogde kans op deze aandoening.
  • Psychosociale factoren: manische depressie kan tevens veroorzaakt worden door ingrijpende negatieve of positieve gebeurtenissen. Deze gebeurtenissen kunnen namelijk veel stress oproepen en wanneer men gevoelig is voor stress, kan dit leiden tot een depressie of een manie.
  • Psychische fatoren: het verleden is van grote invloed op hoe iemand denkt, zich voelt of handelt. Slik je regelmatig je boosheid in, dan heb je een verhoogd risico op het ontwikkelen van een depressie. Dit geldt ook voor het niet verwerken van ervaringen in het leven waar pijnlijke gevoelens bij komen kijken.

De symptomen van manische depressie

De variëteit in symptomen en klachten van mensen met manische depressie is groot. Zo verschillen de klachten die men ervaart geheel per persoon en heeft iedere patiënt met manische depressie wel een bepaald patroon in de manische depressie. Onderstaande symptomen zijn algemene symptomen, die veelvoorkomend zijn bij mensen met manische depressie. Dit wil echter niet zeggen dat iedereen met manische depressie deze symptomen ervaart.

Mogelijke symptomen bij een manische periode, zijn de volgende:

  • Een extreem uitgelaten stemming.
  • Overdreven vrolijk zijn.
  • Snel boos zijn, prikkelbaar zijn.
  • Veel doen en niet kunnen stoppen.
  • Opgewonden zijn.
  • Het gevoel hebben alles aan te kunnen.
  • Seksueel ongeremd zijn.
  • Veel praten.
  • Niet stil kunnen zitten.
  • Minder behoefte hebben aan slaap.
  • Impulsiviteit.

Mogelijke symptomen bij een depressieve periode, zijn de volgende:

  • Een sombere stemming.
  • Een geïrriteerde stemming.
  • Lusteloosheid.
  • Nergens zin in hebben.
  • Moe zijn.
  • Geen emoties voelen.
  • Minder belangstelling hebben voor werk of hobby’s.
  • Geen contact met anderen willen.
  • Weinig of geen gevoel van eigenwaarde.
  • Minder behoefte aan seks.
  • Minder of juist meer gaan eten.
  • Slecht slapen of juist heel veel slapen.
  • Denken aan de dood, gedachten van zelfdoding.