Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Melktandjes

Iedereen heeft er ervaring mee: het doorkomen van melktandjes en het uiteindelijk weer verliezen van je melktanden. Maar hoe werkt dit proces nu precies? En welke klachten of symptomen komen er bij beide situaties kijken? Daarover lees je meer op deze pagina. Zo krijg je op deze pagina meer informatie over het doorkomen van melktanden en de klachten die hierbij komen kijken en het kwijtraken van melktanden en eventuele klachten die hierbij komen kijken.

Het doorkomen van melktanden

Bij de meeste baby’s verschijnt het eerste tandje ongeveer zes maanden na de geboorte. Meestal komen de de onderste snijtanden eerst door, maar in enkele zeldzame gevallen kunnen andere tanden ook eerst doorkomen. Voordat de eerste tanden doorkomen, zitten de tanden van je kind verstopt onder het tandvlees. Hier zijn de tanden al vanaf de zesde week na de geboorte aan het groeien, om ongeveer na zes maanden aan de oppervlakte te komen. Vanaf dit moment start de groei van de melktanden. Melktanden worden melktanden genoemd vanwege de witte kleur van de tanden en het feit dat kinderen op de leeftijd dat ze melktanden krijgen, veel melk drinken.

De klachten bij het doorkomen van melktanden

Kinderen kunnen veel last hebben van het doorkomen van melktanden. Dit komt omdat de tanden op het tandvlees drukken, voor ze daadwerkelijk boven het tandvlees uitkomen. Kinderen die melktanden krijgen, kunnen de volgende klachten hebben:

  • Pijn aan de tanden of in de mond
  • Huilerigheid
  • Kwijlen
  • Vingers in de mond stoppen

Gelukkig komen de melktanden niet allemaal tegelijk door. Hierdoor worden de klachten nog enigszins beperkt. Meestal zijn de kinderen klaar met het laten groeien van melktanden rond de leeftijd van drie jaar. Op deze leeftijd hebben kinderen namelijk alle twintig melktanden. Hieronder vlalen acht snijtanden, vier hoektanden en acht kiezen.

Het kwijtraken van melktanden

Hoe ouder een kind wordt, hoe groter het hoofd groeit. Hierdoor komt er steeds meer ruimte tussen de melktanden, die uiteindelijk vervangen moeten worden door blijvende tanden. Dit proces start als de melktanden van het kind langzaam los gaan zitten en een voor een uitvallen. Bij de meeste kinderen start dit proces vanaf zes jaar.

Het wisselen van tanden gaat altijd een voor een en start altijd bij de snijtanden. Deze gaan steeds losser zitten, omdat de wortel van de blijvende tand onder het tandvlees tegen de melktand aanduwt. Hierdoor komt deze steeds losser te zitten. Als een tand eenmaal los zit, gaat deze bij het eten steeds losser zitten. Uiteindelijk valt de tand uit of kan de tand er pijnloos uitgehaald worden. Is dit het geval, dan is er ruimte voor een nieuwe tand om te groeien.

Dit is geen melktand meer, maar een blijvende tand. Uiteindelijk krijg je er zo voor iedere melktand een nieuwe blijvende tand bij, plus acht nieuwe kiezen. Zo heeft een volwassene geen twintig tanden meer, maag achtentwintig. Dit is inclusief de vier verstandskiezen.

De klachten bij het kwijtraken van melktanden

Als je melktanden kwijtraakt, heb je eigenlijk geen klachten. De tand gaat namelijk steeds losser zitten en valt vanzelf uit. Wel kan het vervelend zijn als een tand maar niet uit wil vallen, terwijl de tand wel heel los zit. Hierdoor kan het kind wat huilerig of klagerig worden, waarbij je acties moet bedenken om de tand sneller uit te laten vallen. Dit kun je doen door zachtjes te wrikken aan de tand of deze zachtjes op en neer te bewegen.

In vergelijking met kinderen die te maken hebben met doorkomende melktanden, hebben kinderen die melktanden kwijtraken dus eigenlijk geen klachten.

Je herkent een loszittende tand aan de volgende symptomen:

  • De tand zit losser in de mond en kan gemakkelijk bewogen worden.
  • De tand raakt steeds losser, bijvoorbeeld na het eten van een maaltijd.
  • De tand kan gemakkelijk op en neer bewogen worden.
  • Je kan een beetje onder de tand kijken, waarbij je een deel van de nieuwe kies al ziet doorkomen.