Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Autisme

In het verleden werd gedacht dat enkel personen met een verstandelijke beperking autisme konden hebben. Vandaag de dag wordt autisme echter voor een groot deel los gezien van de intelligentie. Het woord autisme is afkomstig van het Griekse woord αὐτός, (autós) dat vertaald kan worden met het Nederlandse woord zelf.

Autisme een zogenaamde aangeboren pervasieve (ofwel diep doordringende) ontwikkelingsstoornis met als belangrijkste kenmerken:

  • beperkingen op sociale interactief niveau,
  • beperkingen op (non-)verbaal communicatief niveau,
  • beperkt, herhalend of stereotiep gedrag.

Autisme is een stoornis die in wordt gedeeld bij de zogeheten Autisme Spectrum Stoornis (ASS).

Bij erg jonge kinderen kan autisme zeer lastig vast worden gesteld. Om de diagnose autisme te kunnen stellen moet iemand bepaalde symptomen al voor het derde levensjaar laten zien. Ondanks het feit dat de diagnose autisme in de regel vroeg wordt gesteld, komt autisme soms pas op latere leeftijd naar voren, bijvoorbeeld indien er sprake is van een normale-, of zelfs een bovengemiddelde, intelligentie. Tot op de dag van vandaag is er nog geen genezing van autisme mogelijk.

Indeling van autisme

In het dagelijks leven wordt er vaak, op een informele manier, gebruikgemaakt van het woord autisme om verschillende zaken aan te duiden. Hierbij kun je onder andere denken aan:

  • een woord om specifiek de diagnose klassiek autisme te vernoemen,
  • een term te verwijzen om heel het autismespectrum, dit omvat echter meerdere, met autisme in verband staande, aandoeningen:
    • klassiek autisme, ook wel als de autistische stoornis of het syndroom van Kanner aangeduid,
    • het syndroom van Asperger;
    • POS-NAO (Pervasieve Ontwikkelingsstoornis, Niet Anders Omschreven) of PDD-NOS (als de Engelse benaming wordt afgekort), inclusief atypisch autisme.

Wat is autisme?

Er zijn diverse wetenschappen die zich bezig houden met het bestuderen van autisme. De beschrijving van autisme kan echter per vakgebied aanzienlijk verschillen. Zo wordt in de psychologie gebruikgemaakt van (observeerbaar) gedrag om de diagnose van autisme te kunnen stellen, terwijl in de neurowetenschap voornamelijk de hersenfuncties worden bestudeerd.

Kenmerkend voor autisme zijn afwijkingen op drie verschillende niveaus:

Communicatie

Taal is wel begrijpelijk maar het aanbrengen van een samenhang is echter een probleem bij een autist door het beperkte verplaatsings- en inlevingsvermogen. Taal wordt letterlijk en concreet opgevat waardoor bijvoorbeeld sarcasme, spreekwoorden, woordgrappen en emotioneel getinte zaken vaak niet zullen worden begrepen. Hoe abstracter de taal is, hoe lastiger het voor een autist zal zijn om deze te begrijpen.

Een dialoog voeren is voor een autist ook vaak problematisch omdat zij in hun eigen verhaal blijven steken, al kan het opeens een andere wending nemen. Verhalen van autisten zijn doorgaans fragmentarisch en associatief (onsamenhangende gedachten worden onderling wel verbonden).

Ook het herhalen van anderen (echolalie) komt frequent voor, vooral in stressituaties. Een autist heeft bovendien moeite met zogenaamde gezamenlijk aandacht. Dat wil zeggen: samen ergens de aandacht op richten of samen naar iets kijken is problematisch of zelfs onmogelijk.

Verbeelding

Het herhalen van handelingen, dwangmatig- en stereotiep gedrag komt bij autisme vaak voor. Vooral als er ook een verstandelijke beperking aanwezig is, kan dwangmatig gedrag sterk naar voren komen in de vorm van sterke vaste gewoontes waar niet vanaf mag worden geweken. Door de wanorde in hun hoofd is een onverwachte verandering erg zwaar. Een vaste structuur geeft hen hierin het nodig houvast.

Doordat autisten dikwijls vast blijven houden aan vaste gewoontes zal er weinig variatie zitten in hun gedrag. Variatie ontstaat alleen door het gedrag van een ander na te bootsen. Het verbinden van een symbool aan een betekenis is eveneens iets war autisten moeite mee hebben.

Zo kan een bepaalde handeling in verband worden gebracht met een bepaalde ruimte in huis. Diezelfde handeling in een andere ruimte uitvoeren is vrijwel onmogelijk zonder opnieuw uitleg te geven over de betekenis van het symbool.

Sociale interactie

Een verstoorde sociale interactie is in de regel het meest in het oog springende kenmerk van autisme. Mensen zullen onderling immers een zekere vorm van socialiteit verwachten, vooral als een relatie betreft waarin wederkerigheid wordt verwacht. Bij sociale interactie kun je echter niet leunen op bepaalde regels waardoor het voor een autist vaak erg lastig is om een sociale band met een ander aan te gaan.

Hierbij speelt bovendien hun empathieprobleem een belangrijke rol: inleven in de gedachtegang of het gevoel van een ander is immers moeilijk. Dit geldt ook voor het uiten van de eigen gevoelens. Met deze problematiek staat meestal hun beperkte vermogen om abstract te denken in een direct verband.