Door een heleboel mensen wordt nog altijd vaak een verband gelegd tussen de term autisme en de kenmerken die horen bij klassiek autisme, maar ook aan mensen met een verstandelijke beperking. Als zij over een autist praten dan hebben ze waarschijnlijk een persoon voor ogen met beperkingen in het sociale vlak, doe vrijwel geen gesproken taal gebruikt, stereotiepe gedrag vertoond en een bijzondere weerstand heeft tegen elke verandering. Daarnaast bestaat er nog altijd het misverstand dat kinderen die lijden aan autisme ook per definitie agressief gedrag vertonen en onhandelbaar zijn.
Wat is autisme?
Doordat autisme door verschillende wetenschappelijke takken wordt bestudeerd, zijn er ook een heleboel verschillende definities van deze stoornis in omloop gekomen. Een psycholoog zal bijvoorbeeld het (observeerbaar) gedrag als fundament kiezen bij het stellen van de diagnose autisme. Een neuroloog daarentegen zal in het bijzonder naar de hersenfuncties van een patiënt kijken om tot een soortgelijke diagnose te komen.
Om een diagnose autisme te kunnen stellen dient er gekeken te worden naar de kenmerkende afwijkingen die voorkomen in de trias:
- communicatie,
- verbeelding,
- sociale interactie.
Communicatie en autisme
Bij een autist zal op jonge leeftijd duidelijk worden dat er, op het gebied van communicatie, tekortkomingen bestaan. Communicatie wil namelijk niets meer zeggen dan het geven van een betekenis aan iets. In veel gevallen zal taal dan ook geen probleem zijn, mits er sprake is van een normale begaafdheid bij de betreffende autist, maar zullen de problemen dikwijls ontstaan als er een betekenis aan woorden moet worden gegeven.
Je kunt een onderscheid maken tussen:
- de expressieve communicatie, ofwel het uiten,
- de receptieve communicatie, ofwel het begrijpen.
In allebei de gevallen zal een autist de techniek van de taal, zoals de bouw van zinnen en de woordenschat, te begrijpen zijn, maar zullen de sociale kanten van de communicatie voor problemen gaan zorgen. De basis van dit soort problemen wordt gevormd door het aanbrengen van een onderling verband binnen de taal en de beperking op het gebied van het inleven en het verplaatsen in anderen.
Praktische problemen:
- alles wordt letterlijk genomen,
- alles moet concreet zijn,
- er is vaak geen begrip van:
- woordgrappen,
- sarcasme,
- spreekwoorden,
- emotioneel geladen begrippen,
- verwijzende woorden waarvan de tijd, ruimte of persoon, kunnen veranderen vormen dikwijls een probleem,
- abstracte begrippen zijn lastig te begrijpen,
- een dialoog voeren is lastig,
- woorden en zinnen van anderen worden herhaald,
- de gezamenlijke aandacht maakt een tragere ontwikkeling door bij autisten,
- de beperkingen die voor verbale communicatie gelden, zijn ook terug te vinden in de non-verbale manier van communiceren.
Verbeelding en autisme
Voorheen werd in de trias het begrip verbeelding ingenomen door de term stereotiep gedrag. In 1996 werd deze verandering doorgevoerd.
Een autist vertoont:
- stereotiep gedrag,
- repeterende handelingen voortdurend,
- vertoont ritueel of dwangmatig gedrag.
In het bijzonder bij autisten met een mentale beperking zullen sommige gewoontes op een dwangmatige manier worden vastgehouden. In de chaos, zoals die in het hoofd van een autist heerst, kunnen onverwachte veranderingen voor een zware belasting zorgen. Veel autisten hebben dan ook baat bij een goede structuur die hen door mensen in hun naaste omgeving dient te worden geboden.
In de spelontwikkeling van jonge autisten is al duidelijk een afwijking in de verbeelding waar te nemen:
- er is weinig spelvariatie,
- iets voorstellen uit het niets is vrijwel onmogelijk,
- het nabootsen van het gedrag anderen is vaak de enige variatie in het spel.
Mensen zonder autisme gebruiken verbeelding om aan een symbool een betekenis te verbinden. Zij kunnen daardoor symbolen een heleboel uiteenlopende betekenissen kunnen geven en deze in nieuwe situaties weer te gebruiken zonder telkens weer alles te moeten aanleren. Voor een autist is dit alles echter niet zo vanzelfsprekend. Een bepaald symbool kan dan wel in situatie A worden gebruikt maar is volkomen nutteloos in situatie B, mits er geen goede uitleg is gegeven.
De autistische denkwijze is fragmentarisch waardoor het zien van een groot geheel erg lastig, zo niet onmogelijk, wordt. Bij een veranderd beeld, dat wel bekend is, zal een autist vaak opnieuw starten met het bekijken van afzonderli9jke kenmerken van het beeld. Vervolgens gaan ze aan de slag met het bijeen zoeken van het grotere geheel.
Sociale interactie en autisme
De verstoorde sociale interactie is doorgaans het opvallendste kenmerk van autisme. Normaal gesproken wordt er een zekere onderlinge socialiteit van anderen verwacht, vooral bij de opbouw van relaties waarin wederkerigheid verwacht wordt. Voor een autist is dit echter lastig omdat er geen vaste regels gelden bij sociale interactie. Hun houvast is dus beperkt, of zelfs helemaal weg. Verder zal hun beperking om zich in te leven of te verplaatsen in anderen hen hierbij in de weg staan. Maar ook het niet kunnen uiten van hun eigen gevoelens zal hen hier zeker niet bij van pas komen.