Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

ADHD

ADHD is een afkorting van de Engelse term Attention Deficit Hyperactivity Disorder, dat vertaald kan worden als aandachtstekort-hyperkinetische stoornis of aandachtstekort-hyperactiviteitstoornis. Deze stoornis kenmerkt zich door leer- en concentratieproblemen maar ook het vertonen van impulsief en rusteloos gedrag. De eerste tekenen van ADHD kunnen worden waargenomen in de vroege jeugd en zullen in de regel een belemmering vormen bij het functioneren in de dagelijkse maatschappij.

ADHD door de jaren heen

In het jaar 1902 wordt de gedragsproblematiek voor de eerste keer beschreven door de Britse arts George Still. De arts Charles Bradley besloot 35 jaar later om, bij lastig te hanteren jongens, het kenmerkende gedrag te veranderen door het toedienen van stimulerende geneesmiddelen in plaats van te proberen om hun ongewenste gedrag door harde tucht aan te pakken.

Tien jaar later werd voor het eerst beschreven dat de gedragsproblemen het gevolg waren van geringe hersenbeschadigingen. Twintig jaar later waren er echter twijfels ontstaan over de beschadigingen en werd besloten om voortaan te spreken van het disfunctioneren van de hersenen. In 1970 kwam vast te staan dat ADHD niet in de puberteit verdween maar dat ook een aanzienlijk deel van de patiënten er tijdens hun volwassen leven last van bleef houden.

Ondanks het feit dat wetenschappers hadden aangetoond dat ADHD een neurologische afwijking is, werd (en wordt) de stoornis nog vaak gezien als een probleem in de opvoeding omdat ouders steeds minder tijd besteden aan de opvoeding van hun kroost. De meest belangrijke doorbraak vond plaats in het jaar 1990 toen, door middel van PET-scans werd aangetoond dat er verschillen in hersenactiviteit kon orden waargenomen tussen volwassenen met en zonder ADHD. Latere MRI-scans brachten nog duidelijkere verschillen aan het licht en toonde genetisch onderzoek aan dat ADHD voor circa 75 procent erfelijk werd bepaald.

Bij wie komt ADHD voor?

In principe zal ADHD zich al bij jonge kinderen manifesteren. Bij jongens zal de diagnose overigens drie keer vaker worden gesteld dan bij meisjes. Bij twee derde van de kinderen die lijden aan ADHD zullen ook tijdens hun volwassen leven symptomen van deze stoornis aanwezig blijven. Soms zal de sterkte van de symptomen weliswaar af kunnen nemen maar dit is niet bij alle volwassen ADHD-ers het geval.

Oorzaken van ADHD

Uit wetenschappelijk onderzoeken is vast komen te staan dat ADHD een complexe neurobiologische stoornis is. Bij ADHD zijn uiteenlopende gebieden in de hersenen en diverse neurotransmitters betrokken. Naast een belangrijke rol voor de neurotransmitter dopamine is ook de prefrontale cortex van belang om de stoornis te kunnen doorgronden. De prefrontale cortex heeft namelijk veel dopamine nodig en is essentieel bij cognitieve functies, zoals uitvoerende functies. De prefrontale cortex onderhoudt een heleboel verbindingen met andere hersengebieden, inclusief de kleine hersenen, het striatum en de pariëtale cortex. Bij mensen die lijden aan ADHD zijn bepaalde gebieden in de hersenen een beetje kleiner, of zijn deze wat minder actief.

ADHD en erfelijkheid

Bij de stoornis ADHD spelen erfelijke factoren eveneens een rol. Vaak zal dan ook worden waargenomen dat één, of zelfs beide, ouders ADHD voorkomt. Niet in alle gevallen is in het verleden echter deze diagnose officieel gesteld. Uit verschillende studies is gebleken dat ADHD een sterk familiaire stoornis is. Ouders en kinderen van iemand met ADHD zullen twee tot acht keer meer kans hebben om ook deze stoornis te ontwikkelen. Bij mensen zonder ADHD zal de stoornis bij 2 tot 5 procent van de eerstegraadse familie van kinderen voor. Dit percentage loopt op naar 2

procent als kinderen ADHD hebben. Kinderen van wie een ouder ADHD heeft, zal ongeveer 75 procent ook deze stoornis ontwikkelen.

Door middel van zogenaamde tweelingstudie is de mate van erfelijkheid onderzocht evenals de mate waarin de stoornis wordt beïnvloed door erfelijke factoren. Op basis van deze wetenschappelijke studies wordt er vaak gesproken van een gemiddelde erfelijkheid voor ADHD van 77 procent.

Omgevingsfactoren en ADHD

Wetenschappers en onderzoekers hebben geen aanwijzingen kunnen vinden voor het ontstaan van ADHD als gevolg van omgevingsfactoren na de geboorte. Wel is vast komen te staan dat de symptomen van ADHD kunnen worden beïnvloed door heeft de omgeving. Onder minder gunstige omstandigheden, zoals een omgeving met veel prikkels, veel lawaai en stress, zullen de symptomen van ADHD toenemen. In een omgeving waar rust en gestructureerdheid heerst, zullen deze symptomen juist eerder minder worden of zelfs helemaal uitblijven.

Roken tijdens de zwangerschap

Volgens bepaalde hersenonderzoekers hebben kinderen een aanzienlijk grotere kans om ADHD te ontwikkelen op het moment dat hun moeder tijdens de zwangerschap rookt. Dit wil echter niet per definitie zeggen dat er kan worden gesproken van oorzaak en gevolg bij roken tijdens de zwangerschap en het ontstaan van de stoornis ADHD. Er is echter wel statistisch gezien een verband wargenomen