Wel heel toepasselijke onderzoeksoutput voor deze eindejaarsperiode, waarin velen zich – zeker in deze soms sombere coronatijden – misschien vergalopperen met hun (té goed gevuld) glas: matigheid is een must.
Al decennia woedt het debat tussen wetenschappers over de potentiële positieve of negatieve invloed van wijnconsumptie op allerlei ziektebeelden. Voor elke studie blijkt toch dat het vaak in een wit-zwarte welles-nietesdiscussie verzandt, waarbij alle nuances verspild worden. Maar als er één rode draad de overwegend positieve onderzoeken verbindt, is het wel: matige alcoholconsumptie is en blijft de sleutel.
Wie wil, hoopt of wenst dat alcohol/wijn eerder een gezondheidsbonus dan gezondheidsmalus oplevert, moet wekelijks een spreidingsplan hebben, met dagen van meer/minder glasplezier, of zelfs een aantal droge momenten. Zoals de slogan in Franse marketingcampagnes het perfect resumeerde ‘Boire moins, mais mieux‘, ook al werd zelfs die mooie opdracht al een paar keer juridisch aangevochten door anti-alcoholfundi’s.
Een nog maar net beëindigd onderzoek van de University of Harvard bevestigt opnieuw de stelling dat een matige wijnconsumptie zelfs helpt om het risico op cardiovasculaire problemen – waaronder hoge bloeddruk, beroerte of zelfs hartfalen – gevoelig te reduceren. Geen raprap-onderzoekje met wat oppervlakkige online-enquêtes, maar een oerdegelijke wetenschappelijke studie die gedurende maar liefst twintig jaar lang ruim 200.000 respondenten aan de tand (of tong?) voelde en volgde.
Plezier belangrijker dan volume
Deze laatste Harvard-studie is geen unicum, want de voorbije jaren zijn er ruim honderd prospectieve onderzoeken gepubliceerd die suggereren dat matig drinken het risico op een hartaanval, ischemische (door stolsel veroorzaakte) beroerte, perifere vasculaire aandoeningen, plotselinge hartdood of overlijden door alle cardiovasculaire oorzaken kan verminderen. Dit effect blijkt redelijk consistent, met doorgaans een vermindering van het risico met 25-40%.
Maar let op de addertjes! Wanneer de alcoholconsumptie stijgt tot meer dan vier drankjes per dag, klimt eveneens het risico op hypertensie, abnormale hartritmes, beroerte of hartaanvallen. Kortom, alles hangt dus blijkbaar niet alleen af van de startgezondheid van de ‘drinker/liefhebber’, maar ook van de afpaling van het concept ‘matig drinken’. Internationaal varieert dat begrip van één à twee drankjes per dag – voor mannen dan nog, bij vrouwen suggereert men een maximum tegenwoordig van slechts één glas per dag – tot maximaal drie à vier glazen dagelijks.
Bovendien blijft de vraag: wat wordt bedoeld met ‘alcoholische drank’? Want er blijft natuurlijk een fundamenteel verschil en zeer grijze zone tussen een glas whisky van 45%, een gin van hetzelfde percentage die wordt verdund met tonic, of een glas rode wijn van 13%. Ook al omdat échte liefhebbers nooit dezelfde volumes schenken van bijvoorbeeld een sterkedrank of een wijn. Zelfs onder alcoholonderzoekers bestaat er geen universeel aanvaarde standaarddefinitie. Wordt – ongetwijfeld nog vaak – vervolgd …