Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Vier jaar geleden verwelkomden David en Katia een pleegzoon: ‘Zoals hij zijn er zovele anderen die wachten op een gezin …’

Lynn Guillaume
11 min read

Vlaanderen telt zo’n 6.000 pleeggezinnen die kinderen, jongeren en volwassenen met een handicap of psychische problematiek een warme thuis bieden. Wij spraken met een van die gezinnen. David (45), Katia (40) en hun zoon Samuel (10) verwelkomden vier jaar geleden Mats* (8) in hun gezin.

David: ‘Toen Samuel vijf jaar oud was, kriebelde het om voor een tweede kind te gaan. We kunnen geen biologische kinderen krijgen, dus dachten we eerst opnieuw aan adoptie. Maar al snel bleek dat een nieuwe procedure in Ethiopië heel wat jaren in beslag zou nemen. Zo lang wilden we niet wachten. Het verhaal van Aylan, het verdronken vluchtelingetje, deed ons nadenken over alternatieven. Dichter bij huis zochten ook heel wat kinderen een warme thuis. Zo zijn we bij pleegzorg terechtgekomen als alternatief om onze kinderwens te vervullen.’
Katia: ‘Tijdens het intaketraject bij Pleegzorg Vlaanderen voelden we al snel dat crisisopvang niets voor ons was. We wilden geen kind verwel komen om er dan niet veel later afscheid van te moeten nemen. Een pleegkind is nooit je eigen kind, dat beseffen we heel goed. Maar we wilden wél de zorgen kunnen geven die we aan ons eigen kind geven en een langdurige band opbouwen. Ook Samuel was trouwens helemaal mee in het verhaal.’

Stap voor stap

David: ‘Vormingen, gesprekken met psychologen … Eigenlijk valt het pleegzorgtraject te vergelijken met een adoptieprocedure, maar dan in een verkorte vorm. Toen we Mats voor het eerst ontmoetten, verbleef hij in de leefgroep. Hij was toen vier. De eerste momenten stond hij wat op afstand naar ons te kijken, maar al snel week hij geen seconde van onze zijde. Het klikte meteen.’
Katia: ‘Toen we samen in de zetel zaten, vroeg hij heel droogjes wanneer hij bij ons mocht komen wonen. Schattig, maar achteraf besef je ook hoe schrijnend dat was. In dat kleine hoofdje van hem speelde zoveel. Hij hunkerde naar een echte thuis. Samen op uitstap, een weekendje logeren … Stap voor stap bouwden we op naar de grote dag. We maakten een welkomstboekje met foto’s van ons huis, zijn kamer … Zo kon hij zich een beeld vormen van wat hem te wachten stond. Samen met Samuel in een stapelbed slapen, daar keek hij enorm naar uit.’
David: ‘Iets minder dan een jaar na onze beslissing om voor pleegzorg te gaan, was het zover. Met een sporttas vol kleren stond hij samen met zijn begeleidster voor de deur. De overstap ging heel vlot. Te vlot, achteraf bekeken.’
Katia: ‘In het begin doe je net zoals elke nieuwe mama. Je betuttelt, overrompelt, verwent en doet er alles aan om het zo leuk mogelijk te maken. Mats was enthousiast, heel lief en meegaand.’ 

Hij was te braaf

David: ‘Maar soms is net dat het probleem. Mats was té braaf. Niet ieder kind met een trauma schopt en tiert. Mats cijferde zichzelf compleet weg. Het duurt even voor je dat goed doorhebt en ziet wat er echt speelt.’
Katia: ‘Als we de klok konden terugdraaien, dan zouden we die beginperiode wat rustiger aanpakken. Maar Mats ging al naar school. Het leek ons beter om hem meteen te laten meedraaien. Nu beseffen we dat we beter wat meer tijd genomen hadden om de hechting te bevorderen.’ David: ‘Mats is nu acht. Op school behaalt hij de beste punten, maar sociaal-emotioneel zit hij op het niveau van een driejarige. Het lijkt soms alsof zijn leven die eerste vier jaar op pauze gestaan heeft en hij pas daarna echt is beginnen te leven. We wisten dat hij een rugzak droeg, maar pas gaandeweg ontdek je hoe zwaar die weegt. Aan zijn eigen ‘ikje’ is nog werk. Hij doet te vaak wat er van hem verwacht wordt en komt te weinig voor zichzelf op. Spreekt hij toch eens tegen, dan zijn we blij. Dat is een teken dat hij groeit.’ 

©Mine Dalemans

Mats: ‘Toen ik hier net kwam wonen, sliep ik bij Samuel op de kamer, in een stapelbed. Dat zou ik nu ook wel willen, maar ‘pleeg’mama en ‘pleeg’papa vinden dat we te veel babbelen. We maken weleens ruzie, maar spelen ook graag samen. Op de PlayStation of buiten op de trampoline … Ik ben blij dat Samuel mijn pleegbroer is. Ik heb nog vier broers en een zus, maar Samuel heeft alleen mij. We hopen dat er misschien ooit nog een pleegzusje komt!’
Samuel: ‘Toen mama en papa me over Mats vertelden, was ik heel benieuwd naar zijn foto. Hij zag er zo grappig uit, maar vooral ook heel schattig. Ik keek heel hard uit naar de dag waarop hij écht bij ons kwam wonen. Ik ben blij met hem als pleegbroer. Zonder Mats was het maar stil in huis. En nu droom ik nog van een pleegzus. Het liefst eentje met een bruine kleur, net als ik.’ 

Rugzakje met lood

Katia: ‘Sommige problemen uit zijn verleden kenden we, andere ontdekten we pas later. Het verhaal dat je in het begin voorgesteld krijgt, wordt alsmaar groter. Vooral gevoelsmatig draagt hij de gevolgen van wat hij meegemaakt heeft. Hij kan moeilijk zijn gevoelens uiten. Soms denk ik dat hij niet durft, uit angst om ons te kwetsen. Hij wil zo graag bij ons gezin horen, op dezelfde hoogte als Samuel staan. We doen er alles aan om hem te geven wat hij nodig geeft, volgen trainingen over traumasensitief opvoeden, vertrouwen geven … Ook al benadrukt het pleegzorgteam zo vaak dat we goed bezig zijn, toch voel je jezelf als pleegouder soms falen. Ik twijfel vaak of ik het wel goed doe, maar we blijven vechten. Je doet het voor Mats. Voor je kind is niets te moeilijk.’
David: ‘We behandelen onze zoon en pleegzoon op dezelfde manier, maar een klein verschil blijft er wel. Dat wil ik niet ontkennen. Samuel draagt door zijn adoptieachtergrond ook een rugzakje mee, maar die van Mats is met lood gevuld. En ergens in je achterhoofd zit er een klein alarmbelletje dat zegt dat je misschien ooit afscheid zult moeten nemen en je je niet voor 110 procent mag hechten.’

©Mine Dalemans

Katia: ‘Het idee dat Mats ooit zou weggaan speelt soms op, maar ook bij Samuel bestaat de kans dat hij ooit op zoek wil naar zijn roots. We zullen hen daarin altijd steunen en voor hen klaarstaan als wat ze vinden toch niet zo mooi blijkt te zijn. We zijn er voor hen alle twee, onvoorwaardelijk.’
David: ‘Voor sommige details is hij nog te jong, maar Mats kent zijn verhaal. Eerlijkheid is ontzettend belangrijk. Zelf herinnert hij zich niets van vroeger, zegt hij. Af en toe klinkt het dat hij zijn mama mist, maar lang duurt dat nooit. De laatste keer dat hij haar zag is intussen twee jaar geleden. Dat hij er zo weinig over praat, baart me net zorgen. Maar ondanks zijn problemen zijn we ongelooflijk trots op waar hij nu staat. Toen hij net bij ons was, sprak hij in zinnen van drie woorden. De meest evidente begrippen als tuinhuisje kende hij niet. Nu is hij een slim, vrolijk jongetje en telkens ongelooflijk trots als hij zijn broer of ons aan anderen kan voorstellen. Je voelt aan alles dat hij dit gezin zo hard wil. Zoals hij zijn er zovele anderen die wachten op een liefdevol gezin. Geen enkel kind zou op een wachtlijst moeten staan.’
Katia: ‘Die kinderen willen gewoon een warm nestje. Dat kunnen heel wat ouders bieden, maar velen laten zich afschrikken door de angst om ooit een kind te verliezen dat ze graag zien. Terwijl pleegzorg ook een langdurig verhaal kan zijn.’
David: ‘Aan iedereen die twijfelt of pleegzorg iets voor hen is, raad ik aan om een infoavond bij te wonen. Je hoeft trouwens niet meteen te beslissen, en zelfs tijdens het voortraject kun je altijd terug. Soms moet je durven te springen. Ergens zit een kind te wachten, misschien net op jou.’ 

Begeleiding is nodig

Raf: ‘Vanaf de dag dat Mats bij David en Katia introk, ben ik hun vaste begeleider. Om de zes weken zien we elkaar. Die begeleiding is nodig. Als pleeggezin haal je niet alleen een kind in huis, maar ook zijn context. En bij Mats is die vrij complex. Maar elk verhaal is anders. In heel wat pleeggezinnen is er wel contact met de biologische ouders. Ondanks haar moeilijkheden staat Mats zijn biologische mama volledig achter het pleegzorgverhaal. Ze heeft altijd het beste gewild voor haar kinderen.’

©Mine Dalemans

‘We doen er bij Pleegzorg Vlaanderen alles aan om de matching tussen een kind en pleeggezin zo goed mogelijk te doen, maar het is altijd afwachten hoe het loopt. Zien hoe kinderen er in hun pleeggezin écht mogen zijn, raakt me tot in het diepst van mijn hart. De inspanningen die David en Katia doen om Mats te geven wat hij nodig heeft, bewonder ik enorm. Zonder twijfelen smijten ze zich helemaal. En dat alarmbelletje waarover David spreekt? Daar zorgen wij voor. De dagelijkse zorgen voor het kind liggen bij de pleegouders, maar voor heel wat zaken blijven de biologische ouders nodig. Zo kun je zonder hun toestemming niet zomaar op reis vertrekken met je pleegkind. Er zijn de opvolgbezoekjes, gesprekken bij psychologen … Ouders worden voortdurend geconfronteerd met het feit dat hun pleegkind niet hun kind is. En tegelijkertijd zeggen we ‘Hecht je maar volledig’. Die evenwichtsoefening is niet altijd makkelijk. Maar David en Katia doen het geweldig goed.’ 

Hechting, een slappe koord

Raf: ‘Dat Mats nog met zijn verleden worstelt, is normaal. De eerste levensjaren zijn ontzettend belangrijk voor een veilige hechting. Ieder kind hecht zich aan zijn ouders, ook in een onbetrouwbare thuissituatie. In die beginperiode heeft Mats vooral geleerd wat geen goede hechting is. Later, in de leefgroep, leerde hij dat hechting iets tijdelijks is. Begeleiders wisselen elkaar af, kinderen komen en gaan … Pas op zijn vierde heeft hij kunnen leren wat een veilige hechting betekent. En ook al heeft hij nog werk voor de boeg, bij Katia, David en Samuel heeft hij intussen wel een plek waar hij zich veilig voelt.’ 

‘Het is schrijnend hoeveel kinderen in ons land die veiligheid missen en in een moeilijke situatie moeten opgroeien. Bij Pleegzorg Vlaanderen zien we slechts het topje van de ijsberg. Problemen hebben trouwens heus niet altijd met het financiële te maken. Zelfs achter de mooiste gevels weet je niet wat er zich afspeelt. Bij elk verhaal gaat het om een gebrek aan emotionele beschikbaarheid van de biologische ouders. Dat is niet altijd een kwestie van kwade wil. Velen willen hun situatie verbeteren, maar worstelen met zo veel verschillende problemen dat ze niet weten waar te beginnen. Kinderen begeleiden naar een nieuwe thuis waar ze gezien worden, samen met ouders écht een verschil maken … daarvoor doe ik het.’

Wil je meer weten over pleegzorg? Op pleegzorgvlaanderen.be vind je veel informatie en een kalender met alle (digitale) infomomenten.  

*Mats is een fictieve naam.

Door Lynn Guillaume