Klein is een relatief begrip. Jij bekijkt de wereld gewoon vanuit een ander perspectief. Maar wanneer ben je nu echt ‘klein’ ? Als je jezelf in deze 4 situaties herkent, dan mag je jezelf écht klein noemen.
1. Je moet altijd je identiteitskaart laten zien
Je bent inmiddels al ver boven de 20 maar moet je nog steeds je identiteitskaart laten zien als je alchohol of sigaretten wilt kopen. Verschrikkelijk irritant en awkward.
2. Boodschappen doen is een hele inspanning
Heb je iets nodig van het bovenste schap? Dat is een lastige opgave voor jou. Hierbij komt het nodige klimwerk kijken. Of je vraagt het natuurlijk lief aan iemand. Je bent tenslotte klein (en hoogstwaarschijnlijk schattig).
3. Altijd de 5e persoon in de auto
De beruchte ‘middelste plek’ op de achterbank. Voor jou waarschijnlijk een bekende zitplaats in de auto. Het heeft geen eens zin om in discussie te gaan, de kleinste persoon zit in het midden, punt uit!
4. Elke dag nekpijn
Staand een conversatie houden. Dat is een situatie die dagelijks dikwijls voorkomt. Voor jou is het een ware hel. Je krijgt een stijve nek omdat je altijd omhoog moet kijken.