Hoe je je dag doorbrengt, bepaalt mee of je ’s nachts lekker kunt slapen. Er zijn vier belangrijke factoren waar je rekening mee moet houden: daglicht, beweging, ontspanning en voeding. Inge Declercq, neuroloog, slaapexpert en auteur van De kracht van slapen, licht toe.
- Daglicht
‘Zorg ten eerste voor voldoende daglicht, vooral in de voormiddag. Het gaat hierbij over écht daglicht, dus kom voldoende buiten – of zet je raam open en blijf daar even staan als je een pauze neemt tijdens het werk. Twee uur voor het slapengaan zorg je dan weer voor wat minder licht. Dat kan je bijvoorbeeld doen door je lichten te dimmen.’
2. Beweging
‘Probeer ten tweede om minstens een half uur per dag te bewegen.’
3. Ontspanning
‘Zoek manieren om te ontstressen en bouw doorheen de dag kleine momentjes in om het gaspedaal even te lossen.’
4. Voeding
‘De laatste twee uur voor je gaat slapen, eet of drink je beter niets meer, behalve water of kruidenthee. Ook wat je eet is van belang. Zo kan je snelle suikers ’s avonds beter achterwege laten. Die wakkeren immers de insulineproductie aan, waardoor je weer wakkerder wordt. Het is prima om ‘s avonds fruit te eten, maar laat fruitsap, rijpe bananen, druiven of ananas liever links liggen. Eiwitten kan je ’s avonds best halen uit vette vis, vegetarische producten of gevogelte. De laatste dosis cafeïne neem je ten laatste acht uur voor je gaat slapen. Dat geldt ook voor theïne. Ook van nicotine word je wakkerder. Probeer de laatste drie uur voor je gaat slapen dus niet te roken.’