Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Voedingsmythes ontkracht: de impact van lichaamsvet op onze gezondheid

Sien Vanneste
5 min read

Er is de laatste jaren enorm veel te doen rond voeding. Diëten vallen met bosjes uit de lucht en opeens is de helft van ons bord toch niet zo gezond als we dachten. Maar is dat ook echt zo? In het boek ‘Voeding is geen medicijn: Kijk uit voor nutribullsh*t & trap niet in de dieetvalkuil’ ontkracht Dr. Joshua Wolrich voedingsmythes die hij ‘nutribullshit’ noemt. Drie weken lang mogen we zo’n ontkrachte mythes met jullie delen. Vandaag: lichaamsvet en gezondheid.

Nadat we de BMI in de prullenbak hebben gegooid en in de fik hebben gestoken, zou ik het graag willen hebben over de vraag of hogere lichaamsvetpercentages onze gezondheid überhaupt negatief kunnen beïnvloeden, want nuance is belangrijk. Het korte antwoord is: het hangt ervan af waar in het lichaam het vet is opgeslagen.

Vetweefsel is niet alleen een plek waar energie wordt opgeslagen, maar wordt ook gezien als een endocrien orgaan omdat het allerlei verschillende dingen kan produceren, zoals hormonen en groeifactoren. Het speelt bovendien een rol bij het reguleren van processen zoals onze eetlust, energieverbranding en afweersysteem. De functie en activiteit van vetweefsel veranderen afhankelijk van de locatie in het lichaam waar het zich bevindt, en daarom kan het een positieve of negatieve impact hebben op de gezondheid.

Het merendeel van ons vetweefsel wordt subcutaan (vlak onder de huid) opgeslagen; de rest zowel visceraal (rond de organen in de buikholte) als in de spieren. Het sterkste bewijs dat we hebben, suggereert dat een toename van visceraal vet de grootste potentieel schadelijke impact heeft op onze gezondheid, met subcutaan vet rond de buikholte op de tweede plaats. Onderzoek heeft aangetoond dat een toename van subcutaan vet in de heupen en dijen juist een beschérmende werking heeft op de metabole gezondheid van volwassenen van alle leeftijden, iets wat misschien kan komen door verbeterde hormoongehaltes. Ook dit is weer een reden waarom we zo’n waardeloze correlatie zien tussen iemands BMI en zijn of haar gezondheid, aangezien het ons niets vertelt over de vetverdeling.

Onze genetische aanleg speelt een grote rol in de plek die ons lichaam kiest om vet op te slaan, maar leefstijlfactoren dragen er ook aan bij. Kun je je die sociale determinanten nog herinneren waar we het eerder over hebben gehad? Een gebrek aan lichaamsbeweging, slechte slaapkwaliteit, een tekort aan voedingsvezels en chronische stress worden allemaal in verband gebracht met een verhoogde opslag van visceraal vet door het lichaam.

Het is echter belangrijk om te benadrukken dat lichaamsvet niet automatisch moet worden gezien als iets slechts; een hoger vetpercentage kan ook geassocieerd worden met een verbétering van de gezondheid. Een van de snelst groeiende problemen die we hebben in het Verenigd Koninkrijk, zijn fragiliteitsfracturen. Aandoeningen zoals osteoporose die leiden tot botzwakte, hebben tot gevolg dat bejaarden een veel grotere kans hebben om een bot te breken wanneer ze ten val komen. Als dat een gebroken heup is, kan de sterftekans binnen een jaar na de breuk wel tot 30 procent bedragen. Een hoger vetpercentage heeft bij postmenopauzale vrouwen juist een beschérmende werking tegen zowel osteoporose als de sterftekans die geassocieerd wordt met fragiliteitsfracturen. Voorafgaand aan de menopauze kan een lager vetpercentage een negatieve impact hebben op de hormoonproductie en leiden tot een aandoening waarbij de menstruatie maandenlang uitblijft (hypothalamische amenorroe). Dit wordt wel in verband gebracht met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en een verminderde botdichtheid.

Lichaamsvet kan ook een beschermende werking hebben wanneer we ziek worden. Mensen met een chronische ziekte zoals hartfalen en nieraandoeningen hebben een lagere sterftekans wanneer hun gewicht toeneemt. Dikke patiënten hebben ook een grotere kans om een opname op een intensivecare-unit te overleven wanneer ze ernstig ziek worden, iets wat onverminderd waar is gebleken tijdens de COVID-19-pandemie. Dit gegeven is buitengewoon kwalijk wanneer je beseft dat de BMI kan worden gezien als een comorbiditeit (een reeds bestaande medische aandoening) bij het bepalen of een patiënt in aanmerking komt voor opname op de intensive care, ondanks het feit dat er geen daadwerkelijk bewijs is dat het afwijzen van een patiënt op basis van dienst gewicht rechtvaardigt.

Zelfs in situaties waarbij lichaamsvet mogelijk een negatieve impact heeft op de gezondheid, wil dat nog steeds niet automatisch zeggen dat afvallen de oplossing is of het enige wat verbetering kan brengen. Onderzoek heeft aangetoond dat gezonde leefgewoonten (dagelijks minimaal vijf stuks groente en fruit eten, regelmatig bewegen, matig zijn met alcohol en niet roken) een positieve impact kunnen hebben op de gezondheid, ongeacht lichaamsomvang. Het ‘sterfteverschil’ tussen personen met een aanvankelijk ‘normale’ en ‘ob*se’ BMI verdween volledig tussen groepen bij degenen die alle vier de leefgewoonten toepasten. Ander onderzoek heeft dit gestaafd door aan te tonen dat louter het vergroten van de cardiorespiratoire conditie mogelijk elke associatie die een hogere BMI heeft met sterfte volledig zou kunnen wegnemen.

De aanname dat gewicht bepalend is voor onze gezondheid is niet alleen onwaar, maar ontzettend ondermijnend. Laat het los.

Meer lezen? ‘Voeding is geen medicijn: Kijk uit voor nutribullsh*t & trap niet in de dieetvalkuil’ van Dr. Joshua Wolrich, €22,99.

Door Sien Vanneste

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…

Lees Meer ...

Logo Gezond

Meest gedeeld

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…