Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Bloedklonters: hoe ontstaan ze en zijn ze nu écht zo gevaarlijk?!

Nona Heremans
7 min read

Het woord bloedklonters was de laatste weken niet uit het nieuws weg te denken. Maar hoe worden bloedklonters nu eigenlijk veroorzaakt? En zijn ze écht zo gevaarlijk? Thomas Vanassche, cardioloog bij UZ Leuven en vice-voorzitter van de Belgische Vereniging voor Trombose en Hemostase, legt uit.

‘Als we het willen hebben over bloedklonters, dan is het nuttig om eerst even uit te leggen waarom ons bloed nu juist stolt’, vertelt dokter Vanassche. ‘Ons bloed wordt door ons lichaam gepompt om al onze cellen te voorzien van zuurstof en voedingsmiddelen. Bloed moet blijven stromen om ons in leven te houden. Mocht er een bloedvat stuk gaan en het kostbare bloed begint weg te stromen, dan schiet een ingebouwd systeem in gang om ons lichaam te beschermen. Het systeem zorgt ervoor dat het bloed niet meer vloeibaar is, en begint te klonteren. Daardoor stolt het gaatje in het bloedvat dicht en stopt het bloeden. Het stollingssysteem is enorm belangrijk en zelfs levensbelangrijk. Aan de andere kant kan dat systeem ook in gang schieten op plaatsen waar of momenten waarop het niet moet. We spreken van een trombose als het stollingssysteem in gang schiet, binnenin een bloedvat. Daardoor ontstaat er een bloedklonter die de bloedstroom belemmert.’

Aders en slagaders

‘Ons hart pompt zuurstofrijk bloed weg via onze slagaders. Dat bloed gaat naar alle delen van ons lichaam. Uiteindelijk keert het bloed terug naar het hart via steeds groter wordende aders. Meestal bedoelen we met ‘een trombose’ eigenlijk een diepe veneuze trombose. Dat is een bloedklonter die optreedt in de aders, vaak in het been. Het been krijgt dus wel bloed via de slagaders, maar dat bloed geraakt moeilijker terug naar het hart. Daardoor wordt het been meestal wat gevoeliger, opgezwollen en kan het pijnlijk aanvoelen. Alsof het been echt opgepompt wordt. Als een stuk van die klonter loskomt, dan volgt die de weg terug naar het hart en kan die zo doorheen het hart in de longen terecht komen, dan spreken we van een longembolie. Een veneuze trombose en een longembolie hangen dus samen.’ 

‘Daarnaast kun je ook bloedklontertjes hebben die problemen veroorzaken in de slagaders. Dat is bijvoorbeeld wat er gebeurt bij een hart- of herseninfarct. Dan gaat het vaak om hele kleine bloedklontertjes die ergens in een slagader in een orgaan terechtkomen of gevormd worden. Die klontertjes zorgen ervoor dat het zuurstofrijke bloed niet in het orgaan kan toekomen. Zo’n infarcten zijn een erg belangrijk medisch probleem. Maar als men echt de term ’trombose’ gebruikt, dan heeft men het meestal niet over deze infarcten.’

De gevaren

Je kunt een bloedklonter ook echt voelen. Dokter Vanassche legt uit waarop je moet letten: ‘Zoals ik al zei treedt een trombose meestal op in het been. Het been kan daardoor opzwellen of pijn doen. Bij veel personen verdwijnen deze klachten snel met een behandeling van de trombose, maar anderen kunnen ook later nog klachten overhouden. Die klachten kunnen optreden wanneer de aders van het been door de klonter beschadigd zijn. Onze aders moeten het bloed tegen de zwaartekracht in naar boven transporteren. Het bloed moet namelijk vanuit de benen terug naar het hart geraken. Het hart zuigt dat bloed omhoog, maar in de aders zitten klepjes die ervoor zorgen dat het bloed niet zomaar terug naar beneden kan vallen. Zo’n grote bloedklonter gaat de klepjes wat beschadigen en kan ervoor zorgen dat het been ook op langere termijn gevoelig en zwaar blijft en gemakkelijk vermoeid raakt. Dat noemen we een post-trombotisch syndroom.’ 

‘Ontwikkelt de trombose in het been tot een longembolie, dan ondervind je andere klachten zoals hoesten, druk en pijn op de borst of kortademigheid. Maar die symptomen kunnen natuurlijk ook het gevolg zijn van heel wat andere aandoeningen. Het is dus belangrijk dat dergelijke klachten goed onderzocht worden, om na te gaan of deze het gevolg zijn van een bloedklonter. Want in sommige gevallen kan een longembolie zelfs fataal zijn. In Europa sterven er jaarlijks meer mensen aan een longembolie dan aan long- en borstkanker samen. Een trombose is dus geen onschuldige zaak en komt best frequent voor. Men schat dat één op duizend personen per jaar een trombose krijgt.’

Invloed van de pil

Een trombose is leeftijdsgebonden, vooral ouderen krijgen er mee te maken. ‘Toch zien we ook een kleine piek bij vrouwen die net startten met de pil en bij zwangere vrouwen.’ En daar is een logische verklaring voor, volgens dokter Vanassche. ‘Het lichaam van een zwangere vrouw bereidt zich voor op een bevalling, waar veel bloedverlies bij komt kijken. Het lichaam maakt tijdens de zwangerschap dus al meer stollingseiwitten aan om hevige bloedingen te vermijden. Daarom is de zwangerschap een periode waarin we vaker een trombose zien.’

‘Hetzelfde bij de anticonceptiepil, die brengt het lichaam in een soort schijnzwangerschap. Het oestrogeen dat in zo’n klassieke pil zit, is ook het hormoon dat tijdens een zwangerschap fors zal stijgen. Door die stijging kan je niet zwanger worden, maar het activeert dus wel de stolling in het bloed. Een pil kan dus het risico op trombose in de hand werken, maar de meeste pilgebruiksters zullen natuurlijk nooit een trombose ontwikkelen. Een pil is zeker niet gevaarlijk op zichzelf, maar het is wel belangrijk dat de voordelen en eventuele risico’s van een pil, net zoals van elk geneesmiddel, besproken worden door de arts die het voorschrijft.’

Drie risicofactoren

‘Er zijn in totaal drie groepen van risicofactoren die een trombose in de hand kunnen werken. De eerste oorzaak van een trombose is door schade aan de bloedvaten. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een gebroken been heeft of een belangrijke operatie krijgt en waarbij de bloedvaten worden doorgesneden. De stolling van ons bloed wordt dan geprikkeld want er is een bloedvat beschadigd. Door die schade vergroot je ook de kans op een trombose. De tweede groep risicofactoren heeft te maken hebben met een snellere stolling. Denk hierbij aan overgewicht, roken en zoals hiernet gezegd, zwangerschappen of pilgebruik. Ook ernstige ziekte, zoals bijvoorbeeld een COVID-infectie maar ook griep, kanker, of andere aandoeningen verhogen het risico op trombose. De derde en laatste risicofactor komt door immobilisatie van het been. Als de spieren van het been rond die aders bewegen, dan masseren ze in feite het bloed. Als dat wegvalt, dan stroomt het bloed moeilijker door de aders en dan is er meer tijd voor een klein klontertje om uit te groeien tot een grote.’

‘Wat zijn nu de typische gevallen van een trombose? Dat is als deze drie groepen samenkomen. Bijvoorbeeld iemand met kanker die een operatie moet ondergaan. Door de kanker wordt de stolling wat geactiveerd. Door de operatie is het bloedvat beschadigd en na de operatie moet de patiënt stilliggen en krijg je langdurige immobilisatie. Ook typisch na een heup- of knie-operatie zien we een trombose heel vaak. Om deze reden wordt er vrijwel altijd tijdelijk preventieve bloedverdunningsbehandeling voorzien na zo’n ingreep. Het is dus vooral als deze­ drie factoren samenkomen, dat bloedklonters ontstaan.’

Door Nona Heremans

Lees Meer ...

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…