Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Als spreken niet vanzelfsprekend is: 7 vragen over stotteren beantwoord

Nona Heremans
8 min read

Wat Joe Biden, Bart Peeters, Ed Sheeran en Julia Roberts met elkaar gemeen hebben? Ze stotteren. En ze zijn niet alleen, want wereldwijd zijn er zo’n 60 miljoen stotteraars. In België zijn dat er ongeveer 100.000. Logopediste Noémie Berger beantwoordt zeven vragen over het spraakprobleem.

Wat is stotteren precies?

‘Heel simpel gezegd is stotteren een timingprobleem’, begint Noémie Berger, die ondertussen al drie jaar jonge stotteraars begeleidt. ‘Je kan onze hersenen vergelijken met een grote fabriek met verschillende kamertjes. In het kamertje van onze taal leggen werkmannen letters en klanken op een band. Die komen er dan via onze mond uit. Bij personen die stotteren kunnen de werkmannen niet volgen. De baas van de kamer drukt op de stop- of resetknop, alleen is een deel van het woord al vertrokken. Daarom ontstaat er een onvloeiendheid. De baas en werkmannen in hun hoofd zijn eigenlijk heel slim, want ze gaan zelf op zoek naar een oplossing. Alleen is die oplossing niet altijd de juiste.’

‘Als we een persoon die stottert onder een scanner zouden leggen, zouden we anatomische verschillen zien met iemand die niet stottert. Bij personen die niet stotteren is de linkse hersenhelft dominant, terwijl er bij een persoon die stottert geen duidelijke dominante is. Als er al een lichte voorkeur is, dan ligt deze in de rechterhersenhelft. Daarom hebben personen die stotteren geen problemen tijdens het zingen. Ritme, intonatie, luidheid … liggen namelijk in de rechterhersenhelft.’

Hoe komt het dat iemand stottert?

‘Erfelijkheid speelt in grote rol. Ik heb in mijn praktijk vaak broers en zussen in behandeling. Of kinderen waarvan een van de ouders of grootouders stottert. Het is ook wetenschappelijk bewezen dat stotteren meer voorkomt bij jongens dan bij meisjes. Maar het is niet uitsluitend erfelijk bepaald en de oorzaken zijn ook voor ons nog altijd niet helemaal duidelijk. Wel weten we dat stotteren aangeboren is en op eender welke leeftijd getriggerd kan worden. Bij jongere kinderen komt het vaak tot uiting tijdens hun taalspurt of als ze naar de kleuterklas gaan. Ook na een operatie of echtscheiding kan een kind plots stotteren, aangezien dat heel emotioneel geladen situaties zijn.’

Verdwijnt stotteren ooit helemaal?

‘Het allereerste wat ik aan ouders meegeef, is dat stotteren van blijvende aard is. We kunnen stotteraars heel wat tools geven, maar het probleem zal nooit helemaal verdwijnen. Je kan het wél onder controle krijgen. Ik heb bijvoorbeeld een vriend die als kind heel erg stotterde. Nu hoor je daar niets meer van. Hij begon al heel jong met zijn behandeling en heeft het stotteren ondertussen helemaal onder controle. Ook veel bekende mensen stotteren, zonder dat wij het doorhebben.’

‘Daarnaast heeft stotteren ook een fluctuerend karakter. Dat wil zeggen dat het niet op zichzelf staat en afhankelijk is van bepaalde factoren, zoals emoties, enthousiasme en temperament. Je kan het vergelijken met een grote ijsberg; we zien enkel het topje, maar onder water zitten er nog heel veel factoren die we niet zien. Emoties bijvoorbeeld zijn hele sterke uitlokkers en vaak ervaren stotteraars ze ook extremer. Het is natuurlijk niet de bedoeling om te generaliseren, maar dikwijls hoor ik ouders zeggen: ‘Als mijn kind boos is, dan is hij of zij ook écht boos’.’

Wat zorgt er dan voor dat personen die stotteren net meer of minder stotteren?

‘Vooral enthousiasme is een belangrijke trigger, meer nog dan stress. Als we enthousiast zijn, zijn we blij en willen we ook veel vertellen, dat is bij personen die stotteren ook zo. Maar daardoor gaat het praten minder vlot. Het is een emotie die je moeilijk kan controleren én die spontaan opkomt. Ouders hebben de neiging om hun kinderen lang op voorhand enthousiast te maken over iets: ‘Volgende week mag je bij dat vriendje gaan spelen’ of ‘In het weekend mag je naar een verjaardagsfeestje’. Daar is op zich niets mis mee, maar voor stotteraars is enthousiasme een hele grote uitlokker. Als tip geef ik daarom altijd mee om zo lang mogelijk te wachten om iets spannends aan te kondigen. Wist je dat december een heel lastige periode is voor kinderen die stotteren? Sinterklaas komt, het zijn feestdagen … door de spanning en het enthousiasme, stotteren ze in deze periode vaker dan anders.’

Waar kun je op letten als je iemand kent die stottert?

‘Personen die stotteren komen voor ons gestrest over. Daarom zeggen mensen vaak: ‘Word maar rustig, doe maar op je gemak.’ Maar eigenlijk zijn stotteraars kalm. Geef hen daarom altijd voldoende tijd om uit te praten. Vul hun zinnen of woorden niet aan en onderbreek hen ook niet.’

‘Bij jongere kinderen is het bovendien belangrijk om te herhalen wat ze zeggen. Vaak denken ze dat we hen niet verstaan. Door na hun verhaal te zeggen: ‘Ah, je bent naar de zoo geweest en je hebt daar veel diertjes gezien’, merken ze dat je hen wél verstaat en krijgen ze meer zelfvertrouwen om te spreken. Let ook op je mimiek als je met een stotteraar praat. We hebben nogal snel medelijden met iemand die in zijn woorden blijft hangen en dat zie je aan een gezichtsuitdrukking. Dat is natuurlijk niet leuk voor de persoon die stottert.’

Hoe kan een logopedist helpen?

‘Ik help personen die stotteren om terug op een vloeiende manier te leren spreken, zonder secundaire bijbewegingen. Dat is alles wat je doet om niet te stotteren. Een veel voorkomende secundaire bijbeweging is zeggen: ‘Ik weet het niet’. Dat is een korte en simpele zin die personen die stotteren gebruiken om niet te moeten praten. Ook lang pauzeren tussen woorden, in de handen klappen, bepaalde woorden ontwijken, ‘euhm’ zeggen of heel traag praten zijn enkele voorbeelden. Stotteraars leren zichzelf die bijbewegingen aan. Ze zijn dus heel persoonlijk. Ik heb al kindjes gehad die wel acht van die trucjes hebben om niet te stotteren. Het is mijn job om ze terug af te leren.’

‘Het is belangrijk om zo snel mogelijk met een behandeling te starten. Hoe jonger de kinderen zijn, hoe minder secundaire bijbewegingen ze zichzelf al hebben aangeleerd. Toch schrik ik er vaak van hoe intelligent kleuters zijn en hoe bewust ze het stotteren ervaren. Als ik hen naar bepaalde woorden vraag dan antwoorden ze: ‘Dat lukt mij niet’ of ‘Mijn mondje is kapot’.’

Moet elke stotteraar in behandeling komen?

‘Nee. Eerst kijk ik hoe lang een kind al stottert. Ouders contacteren mij soms al na één of twee weken. Dan geef ik hen tips om er thuis aan te werken en volg ik het kind verder op. Soms verdwijnt het stotteren dan nog vanzelf. Bepaalde herhalingen van woorden zijn normaal en we spreken daarom nog niet altijd van stotteren. Er bestaan ook normale onvloeiendheden. Niet elke herhaling, verlenging of blokkade is automatisch stotteren.’

‘Daarnaast let ik er ook op in welke frequentie het stotteren voorkomt. Als het kind echt bij bijna elk woord blijft hangen of als het het stotteren probeert te vermijden door niet te praten, heeft het hulp nodig. Bij deze kinderen gebruik ik een speciaal programma waarbij ze zichzelf een spreektechniek aanleren en zich bewuster worden van het probleem. Maar geen enkel kind is hetzelfde en ook stotteren is uniek, waardoor dus ook de oplossingen heel uiteenlopend zijn.’

Meer weten over stotteren? In de laatste aflevering van de podcast Onbespreekbaar heeft Charlotte Roggeman het uitgebreid over haar leven als persoon die stottert. Je kan Charlotte volgen op Instagram. Heb je nog vragen over stotteren? Dan kun je terecht op de website van de Belgische Stottervereniging.

Door Nona Heremans

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…

Lees Meer ...

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…