Elk huisje heeft zijn kruisje en elke relatie dus haar problemen. Soms worden die problemen zo groot dat een stel ze niet meer alleen kan oplossen. Relatietherapeut en seksuoloog Filip Geelen vertelt ons met welke issues koppels het vaakst bij hem op de bank belanden én geeft ons ook tips om ze op te lossen.
1. Een verschil in verlangen
Filip Geelen, relatietherapeut en seksuoloog, onder andere bekend van Blind Getrouwd: ‘Oftewel: mijn man of vrouw heeft veel minder zin in seks dan ik. Heel vaak resulteert dat in uitspraken zoals ‘Zij wil nooit …’ of ‘Hij wil altijd …’ Ten eerste is het belangrijk om te kaderen dat een verschil in verlangen heel normaal is. Als je moet wachten tot twee personen op hetzelfde moment en op dezelfde plaats evenveel goesting hebben, zou er bij de meeste koppels van vrijen niet veel in huis komen.’
‘Sommige koppels geef ik oefeningen mee om de intimiteit in hun relatie weer op te bouwen’
‘Ten tweede ga ik samen met het koppel na waar dat verschil in verlangen vandaan komt. Wat zijn de randvoorwaarden in deze relatie? Zijn er kinderen in het spel? Is er bij een van de partners sprake van stress op het werk of van ziekte? Er zijn veel verschillende factoren die een impact kunnen hebben op iemands libido. Mensen denken vaak: oei, mijn partner heeft geen zin om te vrijen, er zit vast iets fout in onze relatie. Maar dat is niet per se zo. Het is niet omdat je minder goesting hebt, dat je de ander niet graag meer ziet, minder aantrekkelijk vindt of dat je minder graag tijd met hem of haar doorbrengt.’
‘Ik sta ook stil bij de betekenis van seks voor het stel in kwestie. Staat seks voor hen gelijk aan verbinding? Is het een manier om liefde te tonen, of eerder een drang? Vaak is het moeilijk voor koppels om over seks te praten en zijn ze dankbaar dat het kan met een onpartijdige derde die alles voor hen in het juiste perspectief plaatst. Ik merk ook dat veel mensen het nog steeds moeilijk vinden om aan hun partner te zeggen wat ze opwindend vinden en wat niet. Liever zwijgen ze gewoon, en dat is erg jammer. Tijdens onze gesprekken merken koppels dan vaak dat het wél lukt om het over seks te hebben en dat ze wél de juiste woorden vinden om te zeggen wat ze fijn vinden. Sommige koppels geef ik oefeningen mee om de intimiteit in hun relatie weer op te bouwen, zoals elkaar een tijdlang in de ogen kijken. Als die intimiteit eenmaal weer opgebouwd is, is ook de stap naar seksualiteit weer makkelijker gezet.’
2. Experimenteren versus niet experimenteren
‘Het gebeurt vaak dat de ene partner wil experimenteren of een derde partij wil betrekken bij de seks, terwijl de ander dat niet ziet zitten. De belangrijkste vraag is hier hoe ze hun verlangens op elkaar kunnen afstemmen. En dan moeten we natuurlijk opnieuw beginnen bij het begin: nagaan hoe het zit met de seksualiteit bij dat koppel. Wat vinden ze fijn en wat niet? Wat vinden ze belangrijk? Wat betekent vrijen voor hen, en hoe komt het dat een van de partners wil experimenteren? Daar hoeft niet altijd een specifieke aanleiding voor te zijn, maar als die er is, kan dat wel een handvat aanreiken om te praten over de seksuele dynamiek binnen dat koppel. Vervolgens zullen we werken aan een goede communicatie. Mensen leren te praten over wat ze willen en wat niet. Zachte en harde grenzen leren aan te geven en nagaan wat er achter die grenzen zit.’
‘Stel: een van beide partners wil naar een parenclub, maar de ander ziet dat niet zitten. Eerst vraag ik aan de eerste partner waarom hij of zij die behoefte voelt en wat die persoon daar precies wil doen. Wat hem of haar opwindt aan het idee van naar een parenclub te gaan. Aan de andere partner vraag ik waarom hij of zij nee zegt. Is het überhaupt ‘Nee’ of eerder ‘Ja, maar …’ Kunnen er spelregels opgesteld worden om het toch te doen? Soms volstaat het al dat de partner gewoon eens meegaat om te kijken naar hoe het er in een parenclub aan toegaat, zonder dat het koppel deelneemt aan de activiteiten. De partner die aanvankelijk niet wilde gaan toont interesse, er is vertrouwen tussen beiden, ze werken samen aan hun seksualiteit, en dat kan al volstaan voor de vragende partij.’
3. Kunnen we niet beter uit elkaar gaan?
‘Dit noemen we beslissingstherapie. Allereerst ga ik na waarom het koppel overweegt om uit elkaar te gaan en hoe de relatie was tot op dit punt. Daarna kijken we naar wat hen nog samenhoudt en naar wat ze in de toekomst verlangen van een partner en een relatie. Wat ik vaak hoor in mijn praktijk, is de uitspraak ‘Waren we hier maar twee of drie jaar geleden mee begonnen’. Mijn gouden raad? Als er iets is wat je stoort in je relatie, moet je dat zeggen. Dat is vaak niet evident, dus daar probeer ik met koppels in zo’n situatie aan te werken. Als je op een bepaald ogenblik tegen je partner zegt ‘Ik voel me al drie jaar slecht in onze relatie’, heeft hij of zij daar absoluut niets aan. Het meest zorgzame wat je in een relatie kunt doen, is zo snel mogelijk zeggen dat je je niet goed voelt.’
‘Als er iets is wat je stoort in je relatie, moet je dat zeggen. Dat is vaak niet evident, dus daar probeer ik met koppels in zo’n situatie aan te werken’
‘Ik treed nooit op als scheidsrechter, maar ben meerzijdig partijdig. Dat betekent dat ik partij kies voor beide partners. Ik zal nooit zeggen dat een koppel samen moet blijven of uit elkaar moet gaan. Soms geef ik wel aan dat ik de indruk heb dat ze in een toxische situatie verzeild geraakt zijn en vraag ik om daar samen naar te kijken. Dat kun je vergelijken met een koppel voor een spreekwoordelijke spiegel zetten en hen vanuit een ander perspectief naar hun relatie te laten kijken.’
4. Wij begrijpen elkaar niet meer
‘Uit onderzoek blijkt dat koppels dagelijks gemiddeld amper zeven minuten met elkaar praten. Dat is bijzonder weinig, en dat terwijl communicatie essentieel is voor een goede relatie. Stellen die naar mij komen omdat ze uit elkaar gegroeid zijn, probeer ik te leren hoe ze weer écht naar elkaar moeten luisteren. Daarvoor geef ik vaak de opdracht om een potje in de keuken te zetten. Telkens als hen iets opvalt of er iets op hun lever ligt, moeten ze dat in een zin opschrijven, en het papiertje in het potje stoppen. Vervolgens moeten ze een keer per week samen aan de tafel zitten om te bespreken wat ze allemaal gezien en gevoeld hebben.’
‘Een grote valkuil bij die oefening is dat veel mensen geneigd zijn om in oplossingen te denken en aan hun partner te zeggen ‘Je had dat moeten doen’ of ‘Heb je overwogen om …’ Probeer in de plaats daarvan verbindend te communiceren, door goed naar de ander te luisteren, te herhalen wat hij of zij zegt en af te toetsen wat hij of zij bedoelt. Dat doe je door vragen te stellen die beginnen met ‘Klopt het nu dat …’ of ‘Hoor ik je nu zeggen dat …’ Toegegeven, aanvankelijk komt dat geforceerd over, maar het zorgt er wél voor dat je wederhelft zich gezien en gehoord voelt. En dat je als koppel herontdekt wat je gemeenschappelijk hebt, wat je verbindt én wat je echt voor elkaar voelt.’
5. Ruzie, ruzie en nog eens ruzie
‘Kwaadheid is vaak een secundaire emotie. Je wordt kwaad omdat de actie van je wederhelft iets anders in je triggert’
‘Ook hier is het belangrijk om verbindend te communiceren. Bovendien probeer ik beide partners van het inhoudelijke van een discussie naar het verhoudelijke te loodsen. Niet blijven doorgaan over details – zoals ‘Het waren tien minuten’, ‘Het ging om vier sokken’ of ‘Je was een halfuur te laat’ – maar wél over wat het doet met jullie verhouding. Kwaadheid is vaak een secundaire emotie. Je wordt kwaad omdat de actie van je wederhelft iets anders in je triggert. Omdat je je niet gerespecteerd voelt, omdat je je alleen gelaten voelt, omdat je onrecht voelt, omdat je je niet erkend voelt. Die emoties maken je kwaad, en als je het daarover kunt hebben in plaats van gewoon kwaad de deur achter je dicht te trekken, ben je constructief bezig. Als je weet wat je precies kwaad maakt, kun je dat in de toekomst herkennen én gebruiken om constructief ruzie te maken. ‘Ah, wacht, ik herken dit. Nu doe je mij zo voelen, en daardoor zal ik weer kwaad worden.’ En zo kun je de lont uit het vuur trekken en op goede voet verdergaan.’
Meer lezen? Waar is de liefde gebleven? van Filip Geelen (Borgerhoff & Lamberigts, € 22,99)