Vandaag is het Wereld Hepatitis Dag, meer bepaald dag van de virale hepatitis. Maar wat is dat juist, wat zijn de symptomen en hoe wordt het behandeld? Wij vroegen het aan prof. dr. Thomas Vanwolleghem, hepatoloog bij UZ Antwerpen.
Thomas Vanwolleghem: ‘Hepatitis is de term die gebruikt wordt om een ontsteking van de lever aan te geven. Onder deze term vallen onder andere alcoholische hepatitis, niet-alcoholische steato hepatitis en virale hepatitis. Er zijn nog andere, meer zeldzame vormen van hepatitis, die worden veroorzaakt door genetische of auto-immune ziekten. Onder de noemer virale hepatitis valt een heel alfabet, van A tot en met E. Die soorten hepatitis hebben telkens een verschillend virus als oorzaak, een ander verspreidingspatroon en risico op chronische infecties. Kenmerkend is dat ze alle vijf de lever besmetten en zo leiden tot een virale hepatitis.’
De verschillende soorten virale hepatitis
‘Hepatitis A en E leiden tot een gelijkaardig ziektebeeld. Dat zijn de acute infecties die je meestal via voedsel oploopt en zelf overwint. Van A weten we dat er epidemieën ontstaan of uitbraken zijn wanneer er besmet voedsel in omloop is. Die zien we gelukkig veel minder omdat er meer handhygiëne is in de voedselnijverheid. Hepatitis E kun je wél nog makkelijk oplopen, ook in België. We noemen het virus een zoönose, omdat het van dier op mens overdraagbaar is. De grootste virusdrager bij ons is het varken. We denken dat ongeveer 70% van de landbouwbedrijven varkens hebben die besmet zijn met hepatitis E. Uit een van onze studies blijkt dat zo’n 50.000 Belgen per jaar besmet raken met hepatitis E. Gelukkig gaat het meestal onopgemerkt voorbij en wordt het toevallig vastgesteld bij het testen van antistoffen in het bloed. Al kan er bij 5 à 10% wel een ernstige acute hepatitis optreden.’
‘De drie andere soorten – hepatitis B, C en D – zijn de chronische vormen. Ben je daarmee besmet, dan mondt dat meestal uit in een chronische infectie. In 2020 kregen de ontdekkers van hepatitis C de Nobelprijs voor geneeskunde. En terecht, want een chronische besmetting kan aanleiding geven tot een chronische hepatitis en dat kan dan weer littekenweefsel of cirrose geven. En die cirrose vormt een risico op leverkanker of eindstadium leverlijden. We zien dat zowel B als C een van de belangrijkste oorzaken zijn van leverkanker wereldwijd. Hepatitis B kruipt ook in het genoom, of in je genetisch materiaal. Heb je hepatitis B dan kun je ook zonder cirrose leverkanker krijgen. Het is dus belangrijk dat deze personen goed worden opgevolgd.’
Wat zijn de symptomen?
‘Hepatitis noemt men ook de silent killer, om je er meestal niets van voelt, behoudens algemene klachten zoals vermoeidheid. Daardoor gaan mensen niet snel naar de dokter en wordt het pas opgemerkt bij een oriënterend bloedonderzoek wanneer de ziekte in het cirrose stadium zit. Een gezonde lever ziet er glad uit, terwijl een lever met cirrose er hobbelig uitziet. Het is pas in deze fase dat je echt duidelijke symptomen krijgt. Denk aan vocht in de buik of geelzucht als tekenen van leverdecompensatie of chronisch leverfalen.’
‘Bij de acute infecties – hepatitis A en E – heb je meestal wel een periode van koorts, geelzucht of misselijkheid. Bij B, C en D ga je deze symptomen veel minder ervaren en hangt het af van de leeftijd waarop je besmet bent geraakt. Werd je als kind besmet, dan zul je weinig symptomen hebben en wordt het vastgesteld via een bloedonderzoek.’
‘De ziektelast in de wereld neemt toe door virale hepatitis, juist omdat het een chronische besmetting is. We kijken naar een groep mensen die in de jaren ’70, ’80 of ’90 besmet zijn geweest, maar zich nu pas ziek beginnen voelen en in het slechtste geval leverkanker of chronisch leverfalen krijgen. Virale hepatitis stond in de jaren ’90 nog op plaats 10 in de wereldwijde rangorde van alle mogelijke ziektes, in 2015 is het gestegen naar plaats 7.’
Hoe kun je het krijgen?
‘Bij hepatitis A en E krijg je het vooral via de faeco-orale route. Dit wil zeggen via een indirecte inname van stoelgang, bijvoorbeeld door je handen niet goed te wassen. Of door het eten van besmette voedingsmiddelen. Bij mannen die seks hebben met mannen zien we uitbraken van hepatitis A.’
‘De chronische vormen zijn allemaal bloed overdraagbare aandoeningen. Dit kan al gebeuren bij de geboorte. Tijdens de passage door het geboortekanaal is er vermenging van bloed van de mama met het kind. Dergelijke moeder op kind infecties worden vooral in Azië en Afrika gezien. Ten tweede zien we dat in Afrika besmettingen optreden bij rituele scarificaties of tatoeages – waarbij niet volledig steriele middelen gebruikt worden. Op die manier heb je een overdracht van het ene kind op het andere. Maar ook als je op latere leeftijd een tatoeage laat zetten of een piercing neemt, kun je het krijgen doordat de naald niet op de juiste, hygiënische manier ontsmet is. Hepatitis B kun je ook seksueel overdragen. Voornamelijk bij mucosale scheurtjes of slijmvliesscheurtjes die in contact komen met hepatitis B virus deeltjes in lichaamsvocht of genitale secreties. Daarnaast kun je het krijgen via bepaalde vormen van drugsgebruik: het gebruik van naalden of delen ervan voor intraveneuze toediening. Ook cocaïne snuiven en rietjes doorgeven zijn risicofactoren. En ten slotte via de geneeskunde zelf. Denk aan bloedtransfusies voordat het bloed gescreend werd. Omdat hepatitis C pas ontdekt werd in 1989, waren goede screeningstesten pas beschikbaar begin jaren ’90. Maar ook chirurgische instrumenten die niet voldoende gesteriliseerd zijn. Anno 2022 is dit verwaarloosbaar, maar het is wel zo dat we chronische hepatitis C vaststellen bij mensen die nooit risicofactoren hebben gekend, maar bijvoorbeeld bevallen zijn in de jaren ’70 of ‘80 en een bloedtransfusie kregen.’
Hoe wordt het behandeld?
‘Hepatitis A en E leiden tot een acute infectie en gaan bijna steeds vanzelf over. Voor beide infecties is er op dit moment geen specifieke behandeling voorhanden. We behandelen voornamelijk de symptomen, zoals misselijkheid en vermoeidheid. ’
‘Voor hepatitis C is de behandeling sinds 2013 in een stroomversnelling gekomen. De nieuwe behandeling wordt goed verdragen, is quasi 100% succesvol én wordt terugbetaald voor iedereen die chronisch besmet is. Vroeger moesten we ons beroepen op een langdurige behandeling met spuitjes die veel bijwerkingen kende en niet iedereen kon genezen. Nu krijgt iedereen die hepatitis C heeft en niet recent besmet is geweest – naar schatting een 18.000 Belgen –medicatie in pilvorm. Deze is goed te verdragen en na acht à twaalf weken behandeling is er een genezingskans van bijna 100%.’
‘Ook voor hepatitis B zijn er pilletjes die het virus onderdrukken. Daarvan neem je er elke dag één. Zoals eerder aangehaald, dringt deze variant binnen in de kern van de levercel waardoor het virus wel ‘stilgelegd’ kan worden, maar je er quasi niet kan van genezen. De medicatie moet je dus zo goed als levenslang nemen. We weten wel dat iedereen die behandeld is, een goede levensverwachting heeft. We zoeken tegenwoordig naar een behandeling die van kortere duur is.’
‘Hepatitis D of delta is een beetje het buitenbeentje. Het is bijzonder moeilijk te behandelen en we noemen het een defectief virus. Het kan niet bestaan zonder B. Als delta in een levercel aanwezig is zonder B, dan kan delta zich ook niet vermenigvuldigen. Maar jammer genoeg werkt de medicatie voor B niet voor delta. De meeste mensen met hepatitis B en delta, gaan op relatief jonge leeftijd cirrose krijgen en soms kanker. We zien in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen dan ook 40-ers met hepatitis B en delta die een levertransplantatie nodig hebben. Er is komt binnenkort wel een nieuw medicijn op de markt. Deze is niet in pilvorm en je moet jezelf elke dag een spuitje geven. Daardoor heb je een groot engagement nodig van de patiënt en dat is niet voor iedereen vanzelfsprekend.’
Op zoek naar nieuwe patiënten
‘Voor hepatitis C zijn we vooral op zoek naar patiënten die nog niet op hoogte zijn van hun infectie maar wel behandeld moeten worden. Net omdat we ook in België de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO-) doelstelling willen halen om hepatitis C te elimineren tegen 2030. Zoals gezegd zullen de meeste patiënten geen klachten ervaren van hun infectie of het pas voelen na een lange tijd. Daarom is het belangrijk om er op tijd bij te zijn. Ben je aan het twijfelen of je misschien zelf besmet bent? Heb dan eens een gesprek met je huisarts. Vraag of die jou ooit op hepatitis B of C heeft gecheckt en vraag of ze het alsnog eens doen.’
‘Mensen die hepatitis B hebben en graag willen meewerken aan de wetenschap kunnen altijd contact opnemen met hun behandelende arts om te kijken ze kunnen meehelpen om de behandeling te verbeteren.’