We hebben, zo lijkt het, een kantelpunt bereikt in de pandemie waar regels zullen worden vervangen door persoonlijke beslissingen. Het verhaal wordt er nu eentje van leren leven met het coronavirus, net zoals we doen met seizoensgriep. Het is echter niet zo simpel.
Al van bij het uitbreken van de pandemie wordt het coronavirus met de griep vergeleken. De reden ligt voor de hand; de ziekten hebben enkele kenmerken gemeen. Beide zijn besmettelijke, potentieel dodelijke respiratoire virussen. Ze verspreiden zich op dezelfde manier – via onzichtbaar kleine slijmdruppeltjes die we uithoesten en -ademen of (in minder mate weliswaar) via verontreinigde oppervlakken. En ze delen enkele van dezelfde symptomen: koorts, hoesten, hoofdpijn en vermoeidheid.
Maar er zijn opvallende verschillen tussen het coronavirus en de griep. Het coronavirus verspreidt zich sneller dan griep en kan veel ernstigere ziekten veroorzaken. Het kan langer duren voordat de symptomen van het coronavirus zichtbaar worden en mensen zijn over het algemeen langer besmettelijk, waardoor ze vatbaarder zijn om het door te geven.
Dodelijker, en veel besmettelijker
Seizoensinfluenza bestaat ook al lang genoeg opdat eerdere infectie en bescherming door vaccins het aantal gevallen en sterfgevallen kunnen verminderen. Analyse van eerdere griepuitbraken suggereert dat de R-waarde voor seizoensgriep – het aantal mensen aan wie een besmet persoon het virus doorgeeft – gemiddeld ongeveer 1,28 is. Dit betekent dat een groep van vier mensen met griep het virus kan doorgeven aan nog vijf anderen.
Het coronavirus verspreidt zich gemakkelijker dan de griep. Voor de Delta-variant die nu over de hele wereld dominant aan het worden is, wordt R geschat op ongeveer zeven, dus bij afwezigheid van vaccins en andere interventies zou een enkel geval gemiddeld zeven anderen besmetten. Naarmate de vaccinatieprogramma’s doorgaan en het virus zich blijft verspreiden, zal de immuniteit tegen het coronavirus R naar beneden drijven, maar hoe laag is een betwistbaar punt.
De maatregelen ter bestrijding van Covid-19 hebben de afgelopen achttien maanden het aantal griepgevallen teruggebracht tot bijna geen, maar ze zijn duidelijk niet zo effectief geweest in het stoppen van de verspreiding van het coronavirus. Gevallen van griep waren bijna nul op het zuidelijk halfrond tijdens de winter in het midden van 2020 en opnieuw in Europa en Noord-Amerika tussen november 2020 en maart 2021. Zelfs in landen met hoge percentages Covid-19, zoals Zuid-Afrika en het Verenigd Koninkrijk, waren er in de winter nauwelijks geregistreerde gevallen van griep.
Langdurige Covid
Het coronavirus is ook dodelijker dan griep, vooral omdat de kwetsbaarheid voor de ziekte bij ouderen omhoog schiet. Buiten een pandemie accepteren we dat seizoensgriep een infectie is die iedereen kan oplopen. We vaccineren alleen diegenen die bijzonder vatbaar zijn voor complicaties en behandelen mensen met ernstige bijwerkingen, zoals longontsteking. De wereldwijde sterfgevallen als gevolg van griepgerelateerde ziekten bedragen doorgaans ongeveer 400.000 per jaar.
En hoewel we een manier moeten vinden om met Covid-19 te leven, suggereren de cijfers dat we nog lang niet in staat zijn om het op dezelfde manier te behandelen. Sinds begin 2020 zijn er wereldwijd meer dan 180 miljoen gevallen geweest en zijn minstens vier miljoen mensen aan de ziekte overleden. Bovendien zijn we nog niet zeker van het echte effect van langdurige Covid, maar blijvende symptomen komen vaak voor, waarbij een op de tien mensen twaalf weken na hun infectie nog steeds ziek is. Momenteel is dus het gezondheidseffect van Covid-19 voor de hele bevolking veel groter dan griep.
Goede vaccins, maar …
Bij griepvaccins wordt 50 procent effectiviteit als goed beschouwd. Coronavirusvaccins zouden een grotere proportionele impact moeten hebben op Covid-sterfgevallen. Tot nu toe verminderen de meest voorkomende Covid-vaccins die bij ons worden gebruikt – AstraZeneca, Moderna, Janssen en Pfizer – het risico op ziekenhuisopname door Covid met meer dan 90 procent. Als gevolg hiervan heeft het vaccinatieprogramma het aantal Covid-sterfgevallen aanzienlijk verlaagd.
Maar de coronavirusvaccins zijn effectiever om ziekenhuisopname en de dood te voorkomen dan de overdracht van het virus in te perken. Dus de verwachting is dat het aantal gevallen van Covid nog enige tijd zal toenemen. En hoe groter de epidemie, hoe groter de kans dat het virus kwetsbare mensen vindt die niet zijn ingeënt of niet voldoende worden beschermd door het vaccin. Hoewel de vaccins het verband tussen gevallen en sterfgevallen dramatisch verzwakken, is het onwaarschijnlijk dat ze die volledig zullen kunnen voorkomen.
De verschillen tussen het coronavirus en de griep en de vaccins die ervoor bestaan, kunnen echter gemakkelijk een meer fundamentele kwestie overschaduwen. Elk jaar detecteert een uitgebreid wereldwijd surveillancenetwerk welke varianten van griep in omloop zijn en het meest waarschijnlijk een bedreiging vormen in het volgende seizoen. Die informatie bepaalt welke stammen in de jaarlijkse griepvaccins gaan die vervolgens in gevestigde campagnes worden uitgerold. Gedurende het griepseizoen houden volksgezondheidsinstanties tellingen en werken ze zo nodig hun advies over medische zorg bij.
De dubbele golf die op ons afkomt
Zo’n wereldwijd systeem voor het coronavirus bestaat nog niet. En ondanks de goed geoliede machine die de wereld tegen griep beschermt, is het dodental van het virus in een typisch jaar nog steeds aanzienlijk. Elke winter legt griep een enorme druk op de zorg en in jaren dat influenza hard toeslaat drijft ze die tegen het breekpunt. Voor de gezondheidsdiensten betekent “leven met coronavirus” dan ook elke winter leren omgaan met een dubbele golf, wanneer het coronavirus en de griep zullen samenkomen.
Dat impliceert dat leren leven met het coronavirus zoals we met griep leven, alvast de eerstvolgende jaren niet betekent dat de samenleving gewoon alles los kan laten. De realiteit is ook dat zolang het virus gastheren heeft om te infecteren, het van vorm zal blijven veranderen op manieren die we niet volledig kunnen voorspellen. Het coronavirus wordt steeds beter in zijn primaire doel: ons infecteren. Experts vermoeden dat het nog een tijdje kan duren voordat het besmettelijke potentieel van de ziekteverwekker echt maximaal is.
En, terwijl er geen aanwijzingen zijn dat de nieuwe varianten leiden tot ernstigere symptomen, is er ook geen reden om aan te nemen dat de virulentie van het coronavirus zou afnemen. Die biologische grilligheid maakt het moeilijker om te anticiperen op de volgende pandemische hindernissen die we moeten nemen, en om de gevaren die nog voor ons liggen in te schatten.
Lees ook: