De traditionele, trouwe werknemer-werkgever relatie gaat allang niet meer op. Als werknemer wil je immers niet opzien tegen het werken wat je doet. Daarnaast past het oude model – waarin de man werkt en de vrouw thuisblijft – niet meer in onze huidige maatschappij. Voor onze generatie is het júist van belang, om ‘regelmatig’ van baan te veranderen. Iedereen heeft weleens z’n dag niet. Dat is nog geen prangend signaal om van job te veranderen. Wat is wél zo’n signaal?
1. Geen goede band
Je kunt niet goed met je baas/leidinggevende/manager door één deur. Jullie kunnen elkaar verdragen bij het louter noodzakelijke contact bij opdrachten, vergaderingen en mails. Dat is het wel zo’n beetje. Als je relatie met je baas dit is, of hierop lijkt, ga dan opzoek naar een andere job. Je baas moet je inspireren, stimuleren en zich vooral sociaal tegenover je opstellen!
2. Geen uitdaging
Het werk is ongelooflijk makkelijk. Oftewel: je job vergt geen enkele moeite en vormt daardoor geen uitdaging. Het saaie, repetitieve werk vormt al snel een sleur. Voor je het weet kom je in een neerwaartse spiraal. Ga snel opzoek naar een andere baan; hier ga je de uitdaging niet vinden. Eerder een lange, hangende weg.
3. Geen kansen
Je ziet kansen om door te groeien en hebt ideeën, maar ze worden niet benut. Jij bent degene in de organisatie die constant goede ideeën en kansmogelijkheden spuwt. Maar, er wordt helemaal niets mee gedaan. Terwijl de directie áltijd roept dat ideeën welkom zijn? Hoe zit dat? Snel weg, naar een andere job waar je je visie wél kunt benutten (dit signaal kan overigens ook andersom: je krijgt door weinig doorgroeimogelijkheden niet de visie die de organisatie van je verlangt. Op dat gebied moet je ook snel weg zijn).
Lees ook: