Borstkanker blijft de meest voorkomende kanker bij vrouwen in België. Het goede nieuws? Het is ondertussen ook een van de best behandelbare kankers. Sileny Han, gynaecoloog en oncoloog bij UZ Leuven, geeft antwoord op de acht meestgestelde vragen.
1. Wie krijgt borstkanker?
Prof. Dr. Sileny Han: ‘In België krijgen jaarlijks 10.000 vrouwen de diagnose borstkanker. Dat cijfer ligt een pak hoger dan bij onze buurlanden. Hoe dat komt, weten we niet precies. De meeste vrouwen krijgen de diagnose na de menopauze. Daarom organiseert de overheid jaarlijks een screeningsmammografie voor vrouwen tussen 50 en 69 jaar. Slechts 10% van alle borstkankers komt voor bij vrouwen van 40 of jonger. Vaak zien we bij die jongere vrouwen wel een agressievere vorm van borstkanker. We worden steeds beter in het behandelen van de ziekte. Meer zelfs: ondertussen is het een van de meest geneesbare kankers. Het nadeel van borstkanker is echter dat we nooit met zekerheid kunnen zeggen dat het niet meer zal terugkomen. Bij andere kankers zoals baarmoederhalskanker kun je dat veel meer uitsluiten.’
2. Wat zijn de symptomen
‘Om borstkanker op te sporen raad ik aan om af en toe in de spiegel naar je borsten te kijken. Check even of alles normaal is. Kijk naar je huid: zijn er huidintrekkingen? Soms zie je een rimpel in de borst of een ingetrokken tepel, terwijl dat vroeger niet het geval was. Soms zie je roodheid of kleurveranderingen. Komt er vocht of bloed uit de tepel, dan is dat ook een reden om je te laten onderzoeken. Zeker als het maar aan één kant voorkomt. Pijn is meestal geen signaal, borstkanker is namelijk pijnloos.’
‘Voel je een knobbel? Ook dat is een reden om je borsten te laten onderzoeken. Vrouwen met veel klierweefsel kunnen sowieso knobbels voelen. Ben je toch ongerust over één bepaalde knobbel, laat die dan nakijken. Een knobbel hoeft niet per se te betekenen dat je kanker hebt. Zeker niet bij jonge vrouwen. Daarom starten we bij hen meestal met een echo. Als die er normaal uitziet, is een mammografie niet altijd nodig. Je laat je borsten echter beter te veel nakijken dan te weinig. Ook een zwelling of knobbel in de oksel kan soms een symptoom zijn van een lymfeklier-uitzaaiing van borstkanker. Laat die dus ook nakijken bij een arts. Ontdek je een van deze symptomen, dan is de huisarts een goede aanspreekpersoon. Doe doet een eerste onderzoek en vraagt een foto aan.’
3. Is een mammografie nog steeds de beste manier om borstkanker op te sporen? Of zijn er andere opties?
‘Voor een mammografie moeten we een driedimensionale borst zo plat maken dat je er een tweedimensionale foto van kunt maken. Dat is niet het leukste onderzoek en daarom ligt het al enkele jaren onder vuur. Maar tot nu toe is het nog steeds de standaardprocedure. Een borst bestaat uit klier- en vetweefsel. Vetweefsel is op de mammografie bijna doorzichtig. Je ziet de kanker dus goed zitten. Als er veel klierweefsel aanwezig is – dat is vooral bij jonge vrouwen zo -, is het voor een radioloog moeilijker om de kanker te vinden en kan een MRI nodig zijn. De keerzijde van de medaille is dat te veel mammografieën borstkanker kunnen creëren. Stel dat je van hele jonge leeftijd elk jaar een mammografie ondergaat, dan kun je van de straling borstkanker krijgen. We moeten ergens de gulden middenweg zoeken in te veel en te weinig mammo’s. Vanaf de leeftijd van 50 is het belangrijk om jaarlijks naar de screening te gaan. Daarnaast is er ook en groep vrouwen die vroeger moet beginnen. Dit geldt bijvoorbeeld voor vrouwen bij wie borstkanker in de familie zit. Hoe eerder je borstkanker ontdekt, hoe groter de kans op genezing. Bij dezen daarom een warme oproep om altijd naar je screeningsmammografie te gaan. In Vlaanderen gaat nog steeds amper de helft van de vrouwen er naartoe en in Wallonië ligt dat aantal nog veel lager. Een echografie is minder pijnlijk dan een mammografie, maar daar is niet altijd alles op te zien. Zien we na een mammografie en echo een verdachte knobbel, dan doen we een biopsie. Daarbij prikken we met een naald in de tumor om te zien wat het precies is. Heel veel mensen denken dat je daarmee de tumor aanwakkert of verspreidt, maar dat is een fabeltje.’
4. Kun je borstkanker voorkomen
‘Meestal is borstkanker krijgen brute pech. Er zijn enkele zaken die een hoger risico geven op borstkankers, maar die zijn vager dan bij pakweg longkanker. We weten dat alcohol een invloed heeft, doordat het de concentratie oestrogeen in je bloed kan verhogen. Tevens kan alcohol net als roken zorgen voor meer celschade, waardoor er meer risico is op het ontwikkelen van een kanker. Of voeding een rol speelt? Studies daarrond zijn moeilijk te interpreteren. Je leefgewoonten, zoals lichaamsbeweging en slaappatroon, hebben wél duidelijk een gunstig effect. Een Amerikaanse studies onderzocht verpleegkundigen. Verpleegkundigen die de nachtdiensten deden, kregen vaker borstkanker. Een grote Deense studie sluit dan weer uit dat hormonale anticonceptie invloed heeft op het ontwikkelen van borstkanker. In het onderzoek werd een groep vrouwen die hormonale anticonceptie nam vergeleken met een groep vrouwen die geen anticonceptie nam. Het aantal vrouwen dat borstkanker kreeg in de ene groep verschilde amper van het aantal vrouwen dat borstkanker kreeg in de andere groep.’
5. Zijn er verschillende types borstkanker?
‘Er zijn veel verschillende soorten borstkanker, maar we kunnen drie grote types onderscheiden. De meest voorkomende vorm is het hormoongevoelige subtype. Ongeveer 70% tot 75% van alle borstkankers zijn hormoongevoelig. Bij deze vorm werken de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron als brandstof voor de tumorcel waardoor de kanker kan groeien. Deze vorm is meestal niet erfelijk bepaald. Over het algemeen is deze vorm ook beter te genezen en is er minder vaak chemotherapie voor nodig.’
‘Een tweede groep noemen we HER2-positief. HER2 is een kenmerk op de kankercel en komt ongeveer bij 20% van de borstkankers voor. Vroeger was het echt een agressieve vorm. Als we HER2 op de kankercel zagen, dan was dat meestal een slecht teken. In het jaar 2000 werd herceptin ontworpen, een gerichte medicatie die naar de cel toegaat om de HER2 te blokkeren. Daardoor kunnen we dit subtype steeds beter genezen. Deze vorm kan hormoongevoelig zijn, maar is dat niet altijd.’
‘Daarnaast heb je ook nog de triple-negatieve groep. Die zien we bij 10% tot 15% van alle borstkankers en komt het vaakst voor bij jonge vrouwen. Deze vorm is het meest agressief, vaak familiaal bepaald en het moeilijkst te behandelen. Bij dit type heeft de patiënt bijna altijd chemotherapie nodig omdat er minder andere mogelijkheden zijn.’
6. Hoe ziet een borstkankerbehandeling eruit?
‘Eerst en vooral kijken we of er uitzaaiingen zijn. Daarvoor onderzoeken we drie organen die erom bekendstaan de ‘lievelingsplekken’ van kanker te zijn: de longen, de lever en de botten. Zien we daar geen uitzaaiingen, dan zitten ze ook niet in andere delen van het lichaam. Vervolgens is het belangrijk om een goed beeld van de borst zelf te krijgen. Een MRI-scan doen we enkel als we uit de mammografie niet genoeg informatie krijgen. Daarmee willen we weten: is het maar één tumor? Hoe groot is die tumor? En belangrijk: hoe is de uitbreiding naar de oksel toe? De lymfeklieren in de oksel zijn namelijk – samen met de longen, de lever en de botten dus – een van de eerste plaatsen waarnaar borstkanker uitzaait. Of je uitzaaiingen hebt in je oksel of niet is voor ons prognostisch interessant. Zo weten we dat de kans op genezing beter is als je geen klieraantasting hebt. Op basis daarvan beslissen we ook hoe we te werk gaan en welke route we met de patiënt gaan afleggen. Eens we al deze info verzameld hebben ,kunnen we aan de behandeling beginnen. Die bestaat uit vier stappen.’
‘Stap één is de borstoperatie. Vroeger kreeg iedereen meteen een borstamputatie, om alle kankercellen weg te nemen. Toch zagen we dat de kanker vaak terugkeerde. Er was dan waarschijnlijk ergens één cel blijven zitten die we niet zagen, daarom doen we het nu anders. In het UZ Leuven krijgt nu twee derde van de vrouwen een borstsparende operatie. Zo’n operatie is mogelijk als de tumor volledig weggehaald kan worden en de borst nadien niet verminkt is. Hier is de verhouding tussen je cupmaat en de afmeting van de tumor belangrijk. Een tumor van drie centimeter kunnen we gemakkelijk weghalen bij iemand met een grotere cupmaat, maar bij iemand met een A-cup wordt dat lastig. Nog een voordeel van een borstsparende operatie? Het is voor je zelfbeeld nadien veel beter, omdat je je borst nog steeds hebt.’
‘De tweede stap is bestraling of radiotherapie. Bestraling is afhankelijk van het type operatie dat je hebt gehad. Onderging je een borstsparende operatie, dan krijg je sowieso bestraling. Als je borst geamputeerd werd, krijg je enkel bestraling als er ook sprake is van klieraantasting in je oksels. Veel mensen hebben schrik voor bestraling omdat het pijn kan doen. Tegenwoordig proberen we radiotherapie te beperken tot het minimum.’
‘Stap drie is chemotherapie. Chemo wordt ingezet om ervoor te zorgen dat je niet hervalt. Om dus die éne kankercel te doden die toch is ontsnapt. Het probleem is dat we geen toestel hebben om die cel op te sporen. We kunnen met andere woorden geen scan doen om te zien of de chemo wel gewerkt heeft. Dat is zowel voor patiënten als voor dokters frustrerend. Daarom kijken we nu op voorhand of een vrouw chemo nodig heeft – dat is meestal het geval bij triple-negatieve vorm of de HER2 positieve-vorm – en beginnen we daarmee, nog voor de operatie. Op die manier kunnen we de kanker volgen en zien of de chemo goed aanslaat. Het allerbeste resultaat verkrijgen we als we na de chemotherapie de operatie uitvoeren en de patholoog geen kankercellen meer terugvindt. Dan is de kans groot dat die ene ontsnapte kankercel ook dood is. Chemo voor de operatie heeft dus een tweeledige functie: bekijken of de chemo werkt of niet en om de operatie te veranderen van een borstamputatie naar een borstsparende operatie. Vroeger was chemo ‘eenheidsworst’, nu kijken we veel persoonlijker hoe we de therapie opbouwen en hoe agressief de chemo moet zijn.’
‘De laatste stap is hormonale therapie, waarbij je vijf jaar lang dagelijks anti-hormoonpillen inneemt. Bij hormoongevoelige kankers maakt deze behandeling altijd deel uit van het pakket, bij kanker die niet hormoongevoelig zijn heeft ze geen enkel nut. Zoals ik al zei zorgen de vrouwelijke hormonen voor brandstof voor de kanker. De pillen remmen je vrouwelijk hormoon af, waardoor kankercellen geen brandstof krijgen. Hormonale therapie heeft een zware impact op je lichaam en zorgt voor menopauzale klachten: warmteopwellingen, stijfheid van de gewrichten, gewrichtspijn, dunner haar, libidoverlies, een droge huid en vagina … Vrouwen voelen zich daardoor vaak veel ouder dan ze zijn en zien daar zwaar van af. Gelukkig zijn er verschillende types pillen, waardoor we kunnen switchen indien er te veel bijwerkingen zijn. Ook bij deze stap kijken we hoe streng we moeten zijn, zodat het leefbaar blijft.’
7. Kun je nog zwanger worden na een borstkankerbehandeling?
‘Dat kan zeker, al stonden we daar vroeger veel terughoudender tegenover. Chemo doodt immers alle levende cellen. Ook de cellen in je eierstokken. Het kan dus zijn dat je door chemo onvruchtbaar wordt. Gelukkig houden we daar tegenwoordig rekening mee voor we aan een behandeling starten en laten we patiënten bijvoorbeeld eicellen invriezen voor na hun behandeling.’
‘Ook zwangere vrouwen kunnen borstkanker krijgen. Ik vind het belangrijk om dat te benadrukken, want zwangere vrouwen zijn een subgroep waar borstkanker vaak te laat ontdekt wordt. Tijdens je zwangerschap verandert er veel in je borsten. Vaak gaan vrouwen én hun artsen er dus van uit dat eventuele veranderingen te maken hebben met de zwangerschap. Merk je iets eigenaardigs en ben je ongerust? Laat je borsten dan zeker nakijken. Hoe sneller de kanker ontdekt wordt, hoe beter de prognose. Werd er vroeger borstkanker ontdekt bij een zwangere vrouw, dan werd de zwangerschap zo snel mogelijk afgebroken. Dat kwam dus neer op een abortus of de baby in de couveuse. We ontdekten echter dat de mama de beste couveuse is voor de baby. Zowel de baby’s als de moeders hebben een betere uitkomst als ze al tijdens de zwangerschap een behandeling krijgen. Ook voor de baby is het veilig. De placenta is namelijk een filter die de chemo niet doorlaat. Al sinds 2005 volgen volgen we baby’s op die zijn blootgesteld aan chemotherapie. Iedere drie jaar worden de kinderen onderzocht en alle resultaten daarvan zijn tot nu toe geruststellend.’
8. Kunnen mannen ook borstkanker krijgen?
‘Ongeveer 1% van alle borstkankerpatiënten is mannelijk. Omdat borstkanker bij mannen minder voorkomt, wordt het ook minder onderzocht en weten we er niet zoveel over. Als man let je best op dezelfde symptomen als vrouwen. Ook de behandeling is in grote lijnen dezelfde, behalve de stap van de anti-hormoontherapie. Borstkanker bij mannen is bijna altijd erfelijk. Jammer genoeg hangt er nog steeds een bepaald stigma rond borstkanker bij mannen. Daarom kan het voor mannelijk borstkankerpatiënten nuttig zijn om contact te hebben met lotgenoten. Die kunnen ze onder andere vinden via de vzw Borstkankerman.
Think Pink onderzoekt seksualiteit na borstkanker
De nationale borstkankerorganisatie Think Pink heeft vier duidelijke doelstellingen: informeren en sensibiliseren, wetenschappelijk onderzoek financieren, zorg- en nazorgprojecten ondersteunen en patiëntenrechten verdedigen. Een van de onderzoeken die Think Pink financiert is een studie naar seksualiteit tijdens en na de behandeling van borstkanker. Eerder onderzoek toont namelijk aan dat veel vrouwen (50% tot 80%) na de behandeling van borstkanker problemen ervaren op gebied van seksualiteit. Omdat seksualiteit bijdraagt aan de levenskwaliteit is het belangrijk om problemen in kaart te brengen. Op die manier kunnen artsen en verpleegkundigen die betrokken zijn bij de behandeling van borstkanker beter geïnformeerd worden en is het makkelijker om seksualiteit ter sprake te brengen. Ooit zelf borstkanker of een borstoperatie gehad? Aarzel dan niet om mee te werken aan het onderzoek door een vragenlijst in te vullen via de website volupta.be.