Je kent het wel: je hebt enkele nieuwe kledingstukken en je kunt het niet laten om ze veel te dragen. Elke vrouw heeft wel een paar favoriete stukken. De andere helft kleren die in je kleerkast liggen, zijn nog mooi hoor, maar je draagt ze gewoon amper tot bijna niet meer. Hoe zorg je er nu voor dat je (favoriete) kledij langer meegaat?
1. Was je kleding alleen als het echt nodig is
Je hoeft je kledij zeker niet na iedere draagbeurt te wassen. Houd je kleding wel luchtig en fris door het bijvoorbeeld eens buiten te hangen. Als je kledij niet echt vuil is, is het eens beter om die wasbeurt over te slaan. Ook parfum en deodorant kunnen de stof van je kleding aantasten.
Gebruik bovendien een mild wasmiddel, sommige wasmiddelen bevatten agressieve ingrediënten om de vlekken uit je kleding te krijgen. Sommige stoffen kunnen niet goed tegen deze wasmiddelen, waardoor ze sneller vorm of kleur verliezen of waardoor de stof stilaan kapot gaat.
2. Niet te vaak in de droogkast
Naast te veel wassen, tast ook te veel drogen je kleding aan. De hitte van de droogkast kan ervoor zorgen dat je kleuren grauw worden of dat je stof krimpt. Probeer je kledij zoveel mogelijk natuurlijk op te hangen om te drogen. Als je toch de droogkast moet gebruiken, kies dan bij voorkeur een kort programma.
3. Goed opbergen
Een deel van je kleren moet je ophangen, vouw de rest op en leg ze op stapeltjes. Zorg ervoor dat de stapels niet te zwaar zijn. Geef al je kledingstukken genoeg ruimte, waardoor ze zeker niet gaan kreuken. Shirts, jassen, jurkjes en rokjes hang je op. Truien en broeken kun je gewoon opvouwen. Kleding van rekbare stoffen vouw je ook op, zo voorkom je dat het model uit het kledingstuk verdwijnt.