De coronapandemie heeft de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren zwaar onder druk gezet. Dat blijkt uit een studie van het United Nations International Children’s Emergency Fund (Unicef) en Gallup, gebaseerd op interviews in eenentwintig landen gedurende de eerste zes maanden van dit jaar.
De onderzoekers stelden daarbij vast dat in de leeftijdsgroep tussen vijftien en vierentwintig jaar een op de vijf ondervraagden toegeeft zich vaak depressief te voelen.
Onzekerheid
‘Kinderen zijn over de hele wereld getroffen door lockdowns, schoolsluitingen en de verstoring van hun gewone routines’, zeggen de onderzoekers. ‘In combinatie met de bezorgdheid over het gezinsinkomen en hun gezondheid, voelen veel jonge mensen zich bang, boos en onzeker over de toekomst.’
‘De cijfers vormen geen weerspiegeling van gestelde diagnoses, maar tonen wel hoe kinderen en jongeren zich tijdens de pandemie hebben gevoeld’, luidt het nog. ‘In de leeftijdsgroep tussen tien en negentien jaar leeft naar schatting 13 procent – 89 miljoen jongens en 77 miljoen meisjes – met een gediagnosticeerde psychische stoornis.’
‘Het is voor iedereen een bijzonder lang anderhalf jaar geweest, maar dat geldt vooral voor kinderen’, benadrukt Henrietta Fore, directeur van de Unesco. ‘Lockdowns en bewegingsbeperkingen hebben kinderen tijdens een cruciale periode in hun leven weggehouden van familie, vrienden, onderwijs en spel, cruciale elementen van de kindertijd.’
Uit het onderzoek blijkt tevens dat wereldwijd elke elf minuten een kind zelfmoord pleegt. Elk jaar sterven naar schatting 45.800 adolescenten door zelfmoord. Daarmee vormt zelfmoord de vijfde meest voorkomende doodsoorzaak voor jongeren tussen de vijftien en negentien jaar.
In de leeftijdscategorie tussen vijftien en negentien jaar betekent zelfmoord de vierde meest voorkomende doodsoorzaak, na verkeersongevallen, tuberculose en interpersoonlijk geweld. Voor meisjes in deze leeftijdsgroep is zelfmoord de derde meest voorkomende doodsoorzaak, tegenover de vierde bij jongens.
Investeren
‘Gediagnosticeerde psychische problemen – waaronder angst, autisme, bipolaire stoornis, adhd, depressie, eetstoornissen en schizofrenie – kunnen de gezondheid, het onderwijs en de toekomst van kinderen en jongeren aanzienlijk schaden’, stippen de onderzoekers nog aan.
‘Ondanks de vraag naar ondersteuning vertegenwoordigen de overheidsuitgaven voor de aanpak van psychische aandoeningen wereldwijd amper 2,1 procent van het totale bedrag dat aan gezondheid in het algemeen wordt uitgegeven.’
‘In een aantal arme landen geven regeringen minder dan 1 dollar per persoon uit aan de behandeling van psychische aandoeningen.’
Bovendien zijn er wereldwijd per honderdduizend inwoners minder dan 0,1 psychiaters die zich in de behandeling van kinderen en adolescenten hebben gespecialiseerd. In rijkere landen kunnen 5,5 gespecialiseerde psychiaters per honderdduizend inwoners worden gevonden.
‘De investeringen in de bescherming van de psychische gezondheid van kinderen liggen extreem laag’, voeren de onderzoekers aan. ‘Dit betekent dat het vaak niet mogelijk is om geestelijke gezondheidsproblemen aan te pakken.’
‘Hiermee mist men een cruciaal element om het potentieel van elk kind in de wereld te maximaliseren. Dit moet veranderen.’
Lees ook: