Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

10 tot 15% van de kersverse ouders heeft een perinatale depressie: de expert legt uit wat dat precies is en hoe je ermee kunt omgaan

Nona Heremans
9 min read

Zwanger zijn en een kind krijgen, het zouden de mooiste dagen van je leven moeten zijn. Voor 10 tot 15% van de kersverse ouders is dat echter niet het geval. Zij hebben last van een perinatale depressie. Hoe dat komt en hoe je ermee kunt omgaan laat An-Sofie Van Parys, vroedvrouw, psychotherapeut en vertegenwoordiger van het Vlaams Expertise Netwerk Perinatale Mentale Gezondheid, uit.

Wat is een perinatale depressie precies? An-Sofie Van Parys: ‘Simpel uitgelegd kunnen we een perinatale depressie omschrijven als het hebben van neerslachtige gevoelens in de periode rond een zwangerschap. Die periode definiëren we heel breed: van één jaar voor de bevruchting tot één jaar na de bevalling, ook wel de eerste 1.000 dagen genoemd.’ De kans is groter dat je al van postnatale depressie hebt gehoord, dan van een perinatale depressie. ‘Toch blijven wij liever weg van de term postnatale depressie. Waarom? Als je focust op postnataal, lijkt het alsof een depressie enkel na de geboorte kan voorkomen, terwijl we weten dat een depressie in heel veel gevallen ook al voor de bevalling aanwezig is. Daarom spreken we eerder over perinatale depressie. Bovendien weten we ook dat wanneer er prenataal al mentale klachten zijn, dat meestal leidt tot een ergere postnatale depressie. Als je kijkt naar alle chronische depressies die er nu zijn dan begon 40% daarvan in de periode rond de zwangerschap. Als we die depressie dus al vroeg kunnen detecteren en behandelen, komen er in onze samenleving bijna de helft minder depressies voor.’

Zwangerschap en depressie: de kip of het ei?

‘Eerst en vooral is het belangrijk om uit te maken wat een depressie precies is. De essentie hiervan is namelijk een beetje anders tijdens een zwangerschapsperiode dan tijdens een niet-perinataleperiode. Alle fysieke klachten die bij de klassieke depressies voorkomen kun je ook allemaal linken aan een zwangerschap of aan een baby. Denk dan aan minder kunnen eten, slecht slapen, weinig concentratie, niet in de douche geraken… Het is immers logisch dat je slecht slaapt als je een kind krijgt of zwanger bent. Op alleen deze fysiek klachten kunnen we dus niet afgaan om een perinatale depressie vast te stellen.’

‘Waar we dan wel op letten om een perinatale depressie vast te stellen? Dat er geen plezier of interesse meer is en er enkel sombere gedachten en neerslachtige gevoelens zijn. Als iemand iets zegt als: ‘Ik had een dipje, maar de dag nadien kon ik terug genieten van breien of de yogales’, dan spreken we niet van een depressie, maar eerder van een aanpassingsuitdaging. Wanneer wordt het echt problematisch? als je die depressieve of angstige gevoelens niet meer kunt controleren of naar de achtergrond kunt verschuiven. Ouders krijgen het etiket ‘postnatale depressie’ soms onterecht toegewezen, omdat ze wat aan het zoeken zijn en niet alles even vlot verloopt. Maar eens je vanop een afstand kijkt gaat het bij de meeste jonge ouders over een aanpassingssituatie. Wanneer je een baby krijgt, is echt niet alles rozengeur en maneschijn – wat de maatschappij nog wel vaak denkt.’

Wat met de baby

‘Ook aan de band tussen ouder en baby kun je een depressie voor een stuk zien’, legt Van Parys uit. ‘De klassieke veronderstelling van depressieve vrouwen is dat ze hun kind afstoten, maar dat is niet altijd zo. Sommige moeders hebben het inderdaad moeilijk om die interactie aan te gaan en willen zelfs niets met hun kind te maken hebben. Anderen gaan net overcompenseren en willen hun kind continu bij zich hebben. Het gezicht van een depressief persoon is vaak vlak en neutraal. Het Still Face Experiment, dat al in de jaren zeventig werd uitgevoerd, bewijst welke invloed dit heeft op een kind en hoe snel een baby het gedrag en de emoties van zijn ouders oppikt. Tijdens het experiment maakt een mama eerst normale geluidjes met een blij gezicht, waarop het kindje reageert. Nadien draait de moeder zich om, trekt een depressief gezicht en reageert niet op de baby. Het kindje merkt meteen dat er iets niet klopt en begint te huilen. Uitspraken van moeders zoals: ‘Hij weent altijd bij mij en nooit bij jou’ of ‘Het kind pest of manipuleert mij’ zijn daarom grote alarm bellen om perinatale depressies of andere psychische problemen te herkennen.’

‘Hetzelfde experiment deden onderzoekers ook met smartphones. Ouders die hun smartphone vaak gebruiken, zijn ook emotioneel afwezig en hebben een afgevlakt gezicht. Kinderen kunnen daardoor evengoed ontregeld raken. Depressieve ouders zijn fysiek misschien wel aanwezig, maar er is geen emotionele connectie. Dat zet de ontwikkeling van een kind sterk onderdruk. Een baby heeft namelijke expressie en interactie nodig om te ontwikkelen. Bovendien is emotionele connectie zelfs noodzakelijk om te overleven. Denk maar aan de observaties die ze in Roemeense weeshuizen deden. Een derde van de kinderen die daar geen band hadden met begeleiders stierven. Wil dat zeggen dat kinderen van depressieve ouders altijd blijvende schade oplopen? Absoluut niet, want je kunt het probleem altijd oppikken en de connectie op korte termijn terug herstellen. Absoluut niet. Het brein van jonge kinderen is gelukkig nog plastisch waardoor je -als je er op tijd bij bent- heel veel kunt herstellen.’

’t Zijn de hormonen

‘Wanneer je een baby krijgt, vinden er allerlei hormonale veranderingen plaats. Deze veranderingen zorgen ervoor dat het brein van de moeder structureel verandert, waardoor ook zij anders functioneert. Zwanger zijn is dus niet allen dikke borsten en een dikke buik krijgen. Bij vrouwen gebeurt die hormonale shift in het brein al tijdens de zwangerschap, onder andere door het zwangerschapshormoon. Bij mannen gebeurt dat ook, maar voornamelijk pas vanaf de geboorte van de baby, het moment waarop ze de zorgrol opnemen en een band opbouwen met het kind. Als die veranderingen in de hersenen niet gebeuren, kan dit een risico vormen om een depressie of een hechtingsprobleem te ontwikkelen. Ook bij mannen of partners speelt er dus een hormonale factor mee. Perinatale depressie zijn goed onderzocht en we hebben er dus ook duidelijke cijfers over. Zo weten we dat ongeveer 10 tot 15% van de papa’s of partners last heeft van een perinatale depressie. Vaak komt het ook samen voor. Als de ene depressief is, kan dat overslaan op de andere. Dat gebeurt vooral via slechte nacht rust. Als de ene partner wel nog goed slaapt of je elkaar kunt onlusten, dan gebeurt de ‘besmetting’ minder vaak.’

‘Het blijft natuurlijk moeilijker om een perinatale depressie bij partners te diagnosticeren. Waarom? Omdat de klassieke mannelijke depressie -als we het heel zwart-wit bekijken- anders is dan bij vrouwen. Wanneer mannen depressief zijn, gaan ze vaak veel sporten, werken, met vrienden afspreken en vluchten. Als maatschappij denken we dan snel: Amai, wat een afwezige vader, die neemt zijn verantwoordelijkheid niet op. Maar in feite zijn dat de klassieke symptomen van depressieve gevoelens bij partners. Je gaat zelden mannen in de zetel zien huilen en somber zijn. Het gebeurt wel, maar niet vaak. Daardoor mislopen we perinatale depressies bij partners nog te vaak. Ook daarvoor moeten we oog hebben. Dat kan door bij de moeder na te vragen: ‘Hoe is het met de papa of partner? Hoe gaat die met alles om?’ Er wordt zeer zelden aan de partner gevraagd hoe het met hem/haar en zijn/haar emoties gaat. Daarnaast zien mannen een depressie vaak niet bij zichzelf. Als je dan vraagt: ‘Hebben je vrienden al opgemerkt dat het moeilijk met je gaat of dat je veranderd bent?’, dan krijg je daar meestal wel een bevestigend antwoord op.’

Zo kun jij helpen

‘Bij een geboorte hoor je vaak zeggen: ‘Genieten hé, het gaat zo snel voorbij.’ Ben jij op dat moment aan het worstelen en denk je: my god, ik lig de hele nacht wakker, mijn tepels zijn kapot en ik heb bloedverlies… Dan is het moeilijk om van de eerste weken met je baby te genieten. Als omgeving mogen we er dus gerust van uitgaan dat het misschien ook wel moeilijk is. Los van de superleuke momenten, euforie en blijdschap is er ook een moeilijke zijde aan een kind krijgen. Heb daar oog voor en probeer waar mogelijk te ondersteunen. Daarmee bedoel ik: kom niet af met knuffels en kledij, maar doe eens de was, ga poetsen, neem een ovenschotel mee of doe boodschappen. Zo help je nieuwe ouders veel meer. Sociale steun is namelijk de grootste preventie voor psychische klachten en die sociale steun stond -en staat no steeds- door de coronacrisis sterk onderdruk. Volgens een Vlaams onderzoek had ongeveer 40% van de bevolking depressieve en angstige klachten tijden de eerste golf. Een kind krijgen is al een enorm grote aanpassing buiten coronatijd. Maar beeld je in dat ze alle sociale steun en de manieren waarop je met stress omgaat ook nog eens wegnemen, dat is het recept om te kraken.’

‘Het is niet altijd simpel om een perinatale depressie te herkennen. De gemakkelijkste manier is simpelweg vragen: ‘Hoe gaat het echt met je?’ Op die manier kan de mama of papa in kwestie aangeven: ‘Dit gaat echt voor geen meter, dit is niet oké.’ Het is als omgeving onze taak om dat af en toe te vragen. Een gemakkelijke manier om het gesprek te starten is door te vragen naar hun slaap, bijvoorbeeld: ‘En kun jij wel slapen?’, ‘Lukt het allemaal wel wat?’, ‘Heb je het gevoel dat je steun krijgt?’, ‘Kun je er emotioneel wat aan uit?’ Dat zijn dingen die we evengoed kunnen als: ‘Hoe is de bevalling geweest?’ En ‘Heb je niet te veel pijn?’. Amper 5% van het totale nationale gezondheidsbudget gaat naar mentale gezondheidszorg -95% gaat naar de lichamelijke zorg. We zijn er dus zeker nog niet!’

Door Nona Heremans

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…

Lees Meer ...

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…