Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

GETUIGENIS Delphine leed aan een perinatale depressie: ‘Ik voelde me geen echte mama’

Nona Heremans
5 min read

Delphine (36) zat tijdens en na haar zwangerschap van zoontje Lou (nu anderhalf) niet bepaald op een roze wolk. Samen met haar man Dieter vertelt ze haar verhaal.

‘Eind december 2019 ontdekten we dat ik zwanger was’, begint Delphine. ‘We besloten om het pas na vier maanden aan vrienden en familie te vertellen. Maar toen ging de eerste lockdown van start. Plots moesten we het nieuws online verkondigen, met een foto met een tekstje. Bovendien kon ik door de coronacrisis geen leuke babyspullen gaan kopen met mijn mama, over mijn zwangerschap spreken met vriendinnen en moest ik alleen naar de gynaecoloog. Kortom het was geen normale situatie. Bovendien kregen we te horen dat Lou met een afwijking aan zijn linkerhandje geboren zou worden en dat de kans bestond dat zijn linker arm volledig verlamd zou zijn. We waren door de lockdown helemaal alleen met onze angsten en gedachten, hadden niemand om ze mee te delen. Echt een blijde zwangerschap was het dus niet. Plus: ik kreeg in het verleden al te maken met een burn-out en depressie, en ben er dus wel gevoelig aan . Achteraf gezien gaf mijn therapeut ook toe dat ik alle factoren mee had om een postnatale depressie te ontwikkelen.’

‘Op 28 september 2020 was het zover: Lou werd geboren. Hij had aan zijn linkerkant inderdaad enkel een duim en vier kleine stompjes, maar voor de rest was hij volledig gezond. De bevalling liep niet zo vlot. Na een paar dagen proberen en twee inducties, besloten de dokters om een keizersnede uit te voeren. Wat ik toen niet wist, is dat borstvoeding na een keizersnede veel moeilijker op gang komt dan na een gewone bevalling en al zeker als je stress hebt. Ik worstelde enorm met melk geven. Uiteindelijk stapten we over op flesjes, maar in het begin sliep ik bijna niet en was ik helemaal op. Het is heel raar om nu luidop te zeggen, maar op dat moment wou ik Lou echt niet bij mij hebben. Ik kon zelfs niet zeggen dat ik hem graag zag en voelde mij echt geen moeder. Je kunt het vergelijken met wanneer je als kind een cavia of konijntje krijgt: je verschoont het kontje, geeft het eten en drinken, kijkt ernaar en aait het eens, maar meer ook niet.’

Ook voor Dieter was het geen gemakkelijke periode: ‘Er waren veel ochtenden waarop ik al wenend naar mijn werk reed. Delphine at niets, sliep amper en we spreken niet meer. Na mijn werk zorgde ik voor het eten, nam ik de zorg van Lou over en de weekenden bracht ik al poetsend door. Op een bepaald moment dreigde ik ook onderuit te geen. Maar de alarmbel ging pas echt af toen ik op een avond thuis kwam van mijn werk en mijn schoonouders er waren. Delphine had hen gebeld omdat ze schrik had dat ze ons kind iets aan zou doen. Op dat moment besefte ik hoe erg de situatie was. Liefst van al had ik haar toen laten opnemen, zodat ik ook even terug op adem kon komen. Ik ging een week niet werken en startte een Whatsapp-groepje met vrienden en familie. Samen zorgde we ervoor dat er iedere voor- en namiddag iemand op bezoek kwam. Al na twee weken ging het een stuk beter. Twee keer per week kwam er een therapeutische verpleegkundige van Karus (een samenwerking tussen Psychiatrisch Centrum Caritas in Melle en het Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Camillus in Sint-Denijs-Westrem dat een nauwe samenwerking heeft met het Universitair Ziekenhuis Gent, nvdr.) op bezoek. Ook dat hielp enorm.’

Delphine en Dieter staan onderhalfjaar verder en op de vraag: ‘Hoe gaat het met jullie?’ antwoorden ze in koor en met fonkelende oogjes: ‘Goed!’ ‘Lou is zo’n lief ventje’, vertelt Delphine. ‘Maar ik neem nog wel medicatie hoor. Vanaf het moment dat het beter gaat, moet je de medicatie nog twee jaar nemen. Maar ik voel me echt goed, al zijn we er ondertussen wel zeker van dat we het bij een kindje houden. Dit wil ik niet nog een s meemaken.’

Wat Dieter en Delphine nog willen meegeven aan andere ouders? ‘Blijf praten met elkaar en met je omgeving”, benadrukt Dieter. “Aanvaard ook de hulp die mensen je aanbieden en geef op tijd toe dat het niet meer gaat. Geloof ook niet dat het bij iedereen goed gaat. We hoorden achteraf van veel andere ouders hoe moeilijk zij het in het begin hadden. Wij willen ons verhaal vooral delen om het idee van de roze wolk te doorprikken en anderen te helpen. Zelfs als we maar één iemand kunnen aanzetten om hulp te zoeken, zijn we al heel tevreden.’

Zit jij na het lezen van dit artikel zelf met vragen of bezorgdheden? Op wolkinmijnhoofd.be vind je getuigenissen van andere ouders og kun je contact leggen met professionele hulpverleners.

Door Nona Heremans

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…

Lees Meer ...

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…