Lawaaislechthorendheid: hoe ontstaat dat?
Er is sprake van lawaaislechthorendheid als het gehoor is beschadigd door blootstelling aan te veel lawaai. Het is dus een vorm van gehoorverlies. Soms kan dit in één moment gebeuren door het horen van een enorme knal of explosie. Maar in de meeste gevallen gaat hier een langere periode overheen en gebeurt het over een lang tijdsbestek waarin je gedurende een lange periode vaak veel lawaai om je heen hebt.
Wat is de schadegrens?
Technisch gezien zorgen alle geluiden boven de 85 decibel voor beschadigingen aan het oor. Heel vaak hebben we het niet door. De pijngrens ligt namelijk veel hoger. Pas bij 140 decibel hebben wij direct last van onze oren. Bij geluid van 180 decibel krijg je te maken met directe gehoorbeschadiging.
Oorsuizen
Als je ergens bent geweest waar veel herrie was dan heb je daar pas achteraf last van. Je kunt dan last hebben van oorsuizen en je hoort tijdelijk even wat minder goed dan je normaal gewend bent. Omdat deze klachten snel weer verdwijnen denken we al gauw dat er niets aan de hand is. Het tegendeel is waar. Wanneer je over de jaren heen vaak bloot wordt gesteld aan veel lawaai dan is de schade blijvend. Al is dit elke keer ‘maar’ 85 decibel geweest. Geleidelijk aan wordt je gehoor minder. Je hoort dan minder en het geluid is ook minder duidelijk te horen. En bij lawaaislechthorendheid geldt, hoe vaker je bloot bent gesteld, hoe erger de schade.
Wie loopt risico op lawaaislechthorendheid?
Mensen die lawaaislechthorendheid hebben opgelopen zijn bijvoorbeeld mensen die regelmatig harde muziek luisteren. Op concerten en houseparty’s en discotheken wordt te harde muziek gedraaid. Ook het luisteren naar harde muziek op o.a. iPod, mp3-spelers en smartphones veroorzaakt lawaaislechthorendheid. Bij jongeren is dit de meest voorkomende oorzaak van lawaaislechthorendheid.
Lawaaislechthorendheid treedt echter ook op bij mensen die een beroep uitoefen waar in de werkomgeving sprake is van veel geluid. Hierbij valt te denken aan werk in de industrie en bouw waar grote machines veel lawaai produceren. Ondanks dat er in Nederland goede arbeidswetten zijn en het dragen van gehoorbeschermers verplicht wordt, gebeurt dit niet altijd. Werknemers in bepaalde sectoren lopen daardoor meer risico op lawaaislechthorendheid.
Lawaaislechthorendheid: wat kan ik er aan doen?
Het vervelende aan lawaaislechthorendheid is dat het blijvend is en niet te genezen. Nu zal je denken dat een hoortoestel uitkomst kan bieden. Helaas is voor lawaaislechthorendheid een hoortoestel niet de oplossing. Een hoortoestel zorgt namelijk alleen voor het regelen van de geluidsterkte. Bij lawaaislechthorendheid is er naast de sterkte ook de helderheid een probleem. En dit laatste is niet middels een hoortoestel te regelen.
Lawaaislechthorendheid voorkomen
Je kunt lawaaislechthorendheid voorkomen door geen harde muziek te draaien en ruimtes waar harde muziek gedraaid wordt vermijden. Een koptelefoon is overigens minder schadelijk dan de oordopjes die direct contact hebben met de binnenkant van het oor. Kies daarom liever voor een koptelefoon dan oordopjes.
Het is bij wet geregeld dat werkgevers de nodige maatregelen moeten nemen om hun werknemers te beschermen tegen gehoorbeschadiging. Gehoorbeschermers moeten worden verstrekt indien er lawaai is van boven de 85 decibel. Zorg daarom dat je de beschermers draagt om lawaaislechthorendheid te voorkomen.
Vaststellen van lawaaislechthorendheid
Lawaaislechthorendheid is te testen aan de hand van een hoortest. Hiervoor kun je het beste eerst naar je eigen huisarts gaan. Een huisarts kan namelijk goed inschatten of een verwijzing naar een specialist nodig is en een uitgebreide gehooronderzoek ingesteld moet worden.
Een gehooronderzoek wordt meestal uitgevoerd door een KNO-arts. Tegenwoordig heb je specialistische centra voor het gehoor; de zogenaamde audiologische centra. Er zijn drie testen die hierbij aan bod komen:
- Toonaudiometrie
- Spraakaudiometrie
- Tympanometrie
Verloop gehooronderzoek
Om vast te stellen waar de eventuele lawaaislechthorendheid vandaan komt worden er eerst wat vragen gesteld om vast te stellen of en hoe u bloot bent gesteld aan veel lawaai en of er eventueel in de familie ook gehoorproblemen voorkomen. Daarna volgt een uitgebreide hooronderzoek waarin aan de hand van piepjes van verschillende toonhoogte een toonaudiogram wordt opgesteld. Deze toonaudiogram geeft de resultaten weer van de tonen die je gehoor wel horen en welke niet. Ook wordt er een spraakaudiogram gemaakt om vast te stellen welke woorden en klanken wel goed te horen zijn en welke niet. Een spraakaudiogram is vooral belangrijk om na te gaan of een hoortoestel een oplossing kan zijn. Een laatste test is de tympanometrie. Er wordt dan met behulp van druk in het middenoor gekeken of het trommelvlies wel goed functioneert.