Als je een wandeltocht gaat maken van meerdere dagen is het belangrijk dat je zorgt voor een goede voorbereiding. Zomaar ongetraind aan een dergelijk onderneming beginnen is geen goed idee. De kans is groot dat je daardoor niet in de juiste conditie bent om de tocht uit te kunnen lopen. Het is zelfs mogelijk dat je hierdoor blessures oploopt. De beste voorbereiding bestaat uit het maken van veel oefenwandelingen. Deze wandelingen maak je steeds langer. Zo bouwt jouw lichaam conditie op en zal het wandelen ook steeds aangenamer worden. Hieronder vind je nog enkele tips en aandachtspunten.
Zoek jouw eigen tempo
Een wandeling vergt veel van je lichaam. Te snel van start gaan terwijl je spieren nog niet opgewarmd zijn leidt tot blessures. Begin dus rustig en verhoog het tempo pas als je al een tijdje hebt gelopen. Als je onderweg pijn of vermoeidheidsklachten krijgt, moet je luisteren naar jouw lichaam. Neem dus op tijd rust. Bij pijn moet je nooit blijven wandelen maar op tijd stoppen. Gaat de pijn met rust niet over? Raadpleeg dan tijdig een arts.
Eet en drink voldoende
Als je genoeg conditie hebt opgebouwd voor een langere wandeling is het heel belangrijk om vooraf goed te eten. Een intensieve wandeling vraagt veel energie van het lichaam en je hebt dus voldoende brandstof nodig. Eet anderhalf uur voor je vertrekt een stevige maaltijd, rijk aan langzame koolhydraten. Denk bijvoorbeeld aan havermout, volkorenpasta, bruine rijst, volkoren brood, bananen… De energie die je hieruit haalt, blijft lang in je lichaam. Je hebt er tijdens de wandeling dus meer aan. Tijdens de wandeling kun je een tussendoortje nemen met snelle suikers zoals een mueslireep of peperkoek. Zorg dat je vooraf en ook tijdens de wandeling genoeg drinkt. Tijdens lichamelijke inspanning verliest je lichaam veel vocht. Drink regelmatig water, het liefst vóórdat je dorst krijgt. Zo blijft de vochthuishouding in je lichaam op peil.
Wissel het wandeltempo af
Voor het opbouwen van je lichaamsconditie is het verstandig om het tempo van je wandeling af te wisselen. Loop zo nu en dan een tijdje snel en daarna weer wat langzamer. Als je tijdens het snelle tempo vermoeid begint te raken moet je niet stoppen met wandelen. Breng het tempo liever even omlaag. Als je merkt dat je weer wat meer energie hebt, krik je het tempo weer op. Muziek is je beste vriend tijdens het wandelen. Zo kun je eigenlijk als vanzelf het wandeltempo tussen snel en minder snel afwisselen.
Probeer verschillende routes uit
Als je je goed wilt voorbereiden moet je ook wennen aan het wandelen op verschillende soorten terrein. Dit kun je oefenen door te variëren in je routes. Ga eens wandelen in een heuvelachtige omgeving of neem een zandpad. Zorg voor voldoende afwisseling.
Neem je tijd
Bepaal je eigen tempo. Als je met iemand samenloopt is de verleiding groot om in een te snel tempo te gaan lopen. Dit is echter niet goed voor je lichaam. Houdt liever je eigen tempo aan. Dwing jezelf ook niet om de wandeling binnen een bepaald tijdsbestek af te ronden, neem er rustig de tijd voor. Als je onderweg een pauze nodig hebt, kun je die beter nemen. Wat je ook doet, ga niet op de grond zitten. De kou in de grond zorgt ervoor dat je spieren te snel afkoelen en stijf worden. Dit verhoogt het risico op blessures. Als je merkt dat je toch stijf wordt, kun je het beste je beenspieren even rekken en strekken. Zo blijven ze warm en flexibel.
Wandel bij verschillende temperaturen en weersomstandigheden
Je weet nooit welke omstandigheden je zult hebben bij een wandeltocht. Je kunt er daarom maar beter voor zorgen dat je op alles bent voorbereid. Oefen je wandeling vooraf onder verschillende weersomstandigheden en temperaturen. Zorg ervoor dat je lichaam ook onder deze omstandigheden goed kan presteren, zo voorkom je teleurstellingen tijdens je wandeltocht.