Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Voedingsmythes ontkracht: waarom we af moeten van de BMI

Sien Vanneste
6 min read

Er is de laatste jaren enorm veel te doen rond voeding. Diëten vallen met bosjes uit de lucht en opeens is de helft van ons bord toch niet zo gezond als we dachten. Maar is dat ook echt zo? In het boek ‘Voeding is geen medicijn: Kijk uit voor nutribullsh*t & trap niet in de dieetvalkuil’ ontkracht Dr. Joshua Wolrich voedingsmythes die hij ‘nutribullshit’ noemt. Drie weken lang mogen we zo’n ontkrachte mythes met jullie delen. Vandaag: de body mass index.

Om te begrijpen hoe het zover is gekomen dat de medische wereld zo zwaar leunt op de BMI, moeten we bijna tweehonderd jaar teruggaan in de tijd naar een Belgische wiskundige genaamd Adolphe Quetelet. Hij wordt gezien als de grondlegger van de antropometrie (het meten van het menselijk lichaam) in zijn streven om de ‘gemiddelde’ mens te definiëren. Hij ontwierp een formule op basis van het gewicht en de lengte van een groep witte, West-Europese mannen om te kunnen bepalen wat naar zijn idee het ‘ideale’ gewicht was.

Vanuit statistisch oogpunt was het bedoeld als middel om gemiddeld gewicht te meten op populatieniveau, niet op individueel niveau (iets wat misschien een kwestie van semantiek lijkt maar het in werkelijkheid niet is). Hoe kan het gemiddelde gewicht van één specifieke etnische groep van twee eeuwen geleden nou ooit accuraat het gemiddelde gewicht bepalen van individuen van alle mogelijke rassen en geslachten, laat staan hun gezondheidstoestand? Je snapt wel dat dat dus niet gaat.

Quetelets oorspronkelijke werk had niets te maken met gezondheid, maar dit veranderde gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw. Amerikaanse levensverzekeraars moesten een nieuwe manier vinden om vast te stellen hoeveel ze mensen konden laten betalen voor hun verzekering, dus ze lieten zich inspireren door Quetelets formule en begonnen hun eigen data met betrekking tot lengte en gewicht te verzamelen. Ondanks het feit dat niets hiervan gebaseerd was op enige vorm van wetenschappelijk onderzoek, werd het evengoed gebruikt als rechtvaardiging om hogere verzekeringstarieven te hanteren.

Al snel begonnen artsen in het hele land deze door verzekeraars in het leven geroepen categorieën te gebruiken als praktisch middel om aannames te doen over de gezondheid van hun patiënten. Een paar decennia later grepen ze weer terug naar hun oorspronkelijke formule die Quetelet had bedacht nadat ze hadden vastgesteld dat deze ‘iets beter’ was om mee in te schatten hoeveel lichaamsvet iemand had, ook al toonde onderzoek aan dat de formule dit slechts in ongeveer de helft van de gevallen accuraat kon. Zijn er al mensen die beginnen beseffen hoe onwetenschappelijk dit allemaal is?

Inmiddels de body mass index genaamd, werd de methode in 1985 officieel goedgekeurd voor gebruik overal in de Verenigde Staten. Er werd besloten om volwassenen met een BMI van boven de 27,8 (mannen) of 27,3 (vrouwen) als ongezond aan te merken. Waarom die waarden? Nou, ze besloten ‘willekeurig’ (hun woord, niet het mijne) dat een gewicht dat 20 procent hoger lag dan wat ‘wenselijk’ was maar het criterium moest zijn. Niet bepaald evidencebased gezondheidszorg.

Tien jaar later wist een lobbygroep de WHO zover te krijgen om de grens voor zowel mannen als vrouwen te verlagen naar 25 en daar het etiket ‘overgewicht’ op de plakken. Er werd bovendien een nieuwe categorie toegevoegd, ‘ob**s’ genaamd, bij een BMI vanaf 30. De leden van deze lobbygroep runden niet alleen afslankklinieken, maar ontvingen het merendeel van hun financiële middelen van de enige twee farmaceutische bedrijven die destijds medicijnen produceerden om gewicht te verliezen. OP zijn zachtst gezegd dubieus.

Je zult misschien denken dat dit mijn eigen bias is, gericht op complottheorieën, maar zelfs een vluchtige blik op het bewijs dat is gebruikt om de grenzen naar beneden bij te stellen laat zien dat het tegendeel waar is. Het onderzoek dat door de lobbygroep aan de WHO werd gepresenteerd, vond enkel een verband tussen een verhoogde BMI en gezondheid bij een BMI van 40 of hoger, hetgeen betekent dat ze in hun eigen rapport de grenzen naar boven hadden moeten bijstellen in plaats van naar beneden. Maar daar zou de groeiende afslankindustrie niet bij gebaat zijn geweest, of wel soms? Het is niet eens grappig, zo onaanvaardbaar als dat is.

Een paar jaar later volgden de Verenigde Staten dit voorbeeld, en zoals Lindo Bacon, auteur van Health at Every Size, schrijft, ‘gingen op een magische avond in juni 1998 29 miljoen Amerikanen naar bed met een gemiddeld postuur om de volgende achtend dik wakker te worden, met een zogenaamd verhoogd risico op diabetes type 2, een te hoge bloeddruk en aderverkalking, en een van overheidswege voorgeschreven dokersrecept om af te vallen.

Als de BMI vandaag de dag werd gepresenteerd zou die nooit voldoen aan de wetenschappelijke standaarden, en toch is hij, omdat we hem al meer dan een halve eeuw gebruiken, een onlosmakelijk onderdeel geworden van onze zorgstelsel en ons onderzoek. Werkelijk elk onderzoek dat kijkt naar het verband tussen de BMI en gezondheid, of de BMI en een verhoogd risico op ziekte, draagt de inconsequentheden in zich van een gebrekkige methode. Dat wil niet zeggen dat het automatisch allemaal onbruikbaar is, maar het is wel een probleem waar rekening mee dient te worden gehouden. En dat gebeurt maar zelden.

Meer lezen? ‘Voeding is geen medicijn: Kijk uit voor nutribullsh*t & trap niet in de dieetvalkuil’ van Dr. Joshua Wolrich, €22,99.

Door Sien Vanneste

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…

Lees Meer ...

Logo Gezond

Meest gedeeld

Deze artikelen kunnen u misschien ook interesseren…