Wetenschappers proberen al decennia iets te vinden om veroudering te voorkomen of zelfs om te keren. Het is ondertussen een industrie geworden waar honderden miljarden in omgaan. Maar het is wellicht allemaal zinloos. Onsterfelijkheid en eeuwige jeugd zijn het spul van mythes, volgens nieuw onderzoek dat eindelijk een einde kan maken aan het eeuwige debat over de vraag of we voor altijd kunnen leven. De realiteit is dat we de snelheid waarmee we ouder worden waarschijnlijk niet kunnen vertragen vanwege biologische beperkingen.
We willen allemaal eeuwig jong zijn en er gaat gigantisch veel geld om in een industrie die probeert om middelen te vinden die het verouderingsproces van de mens probeert te stoppen en zelfs om te keren. Tegen 2025 geven naar schatting jaarlijks meer dan 500 miljard per jaar uit aan toestanden waarvan we geloven dat ze iets kunnen doen tegen ouder worden.
Het debat over hoe lang we nog kunnen leven heeft de academische gemeenschap ook al decennialang verdeeld, en er worden miljarden gepompt in de zoektocht naar een verlengd leven met behulp van de meest geavanceerde nieuwe technologieën.
‘Hoeveel vitamines we ook nemen, hoe gezond onze omgeving ook is of hoeveel we ook sporten, we zullen uiteindelijk ouder worden en sterven’
Maar een nieuwe studie heeft nu bevestigd dat we de snelheid waarmee we ouder worden waarschijnlijk niet kunnen vertragen vanwege biologische beperkingen. De studie, uitgevoerd door een internationale samenwerking van wetenschappers uit veertien landen, was bedoeld om de hypothese van de “invariante snelheid van veroudering” te testen, die zegt dat een soort een relatief vaste mate van veroudering heeft vanaf volwassenheid.
“Onze bevindingen ondersteunen de theorie dat, in plaats van de dood te vertragen, meer mensen gewoon veel langer leven als gevolg van een vermindering van de sterfte op jongere leeftijd. De dood van een mens is onvermijdelijk. Hoeveel vitamines we ook nemen, hoe gezond onze omgeving ook is of hoeveel we ook sporten, we zullen uiteindelijk ouder worden en sterven”, is de conclusie van Fernando Colchero, de hoofdauteur van de studie. Colchero is een expert in het toepassen van statistiek en wiskunde op populatiebiologie en een universitair hoofddocent bij de afdeling Wiskunde en Informatica, Universiteit van Zuid-Denemarken.
De onderzoekers testten de hypothese van de onveranderlijke snelheid van veroudering door gegevens te combineren en geboorte- en sterftepatronen van negen menselijke populaties te vergelijken met informatie van dertig niet-menselijke primatenpopulaties, waaronder gorilla’s, chimpansees en bavianen in het wild en in dierentuinen. Ze analyseerden de relatie tussen de levensverwachting (de gemiddelde leeftijd waarop individuen in een populatie overlijden) en de gelijkheid van de levensduur (die meet hoe geconcentreerd sterfgevallen zijn rond oudere leeftijden).
Als we momenteel ouder worden, ligt dat gewoon aan een afname van de sterfte bij jonge mensen, niet aan middelen die ons langer zouden laten leven
Hun resultaten laten zien dat, naarmate de levensverwachting toeneemt, ook de gelijkheid van de levensduur toeneemt. De gelijkheid van de levensduur is dus erg hoog wanneer de meeste individuen in een populatie de neiging hebben om rond dezelfde leeftijd te sterven. Dat is rond de 70 of 80 in de meeste westerse landen. In de 19e eeuw was de gelijkheid in levensverwachting echter erg laag in diezelfde landen, aangezien de sterfgevallen minder geconcentreerd waren op hoge leeftijd, wat ook resulteerde in een lagere levensverwachting.
De levensverwachting is enorm gestegen en ze doet dat nog steeds in veel delen van de wereld. Maar dit is niet omdat we onze veroudering hebben vertraagd; de reden is dat steeds meer baby’s, kinderen en jongeren overleven en dit brengt de gemiddelde levensverwachting naar boven. Eerder onderzoek van enkele van de auteurs van de studie heeft de opvallende regelmaat tussen levensverwachting en gelijkheid van levensduur tussen menselijke populaties ontrafeld, van pre-industriële Europese landen, jager-verzamelaars, tot moderne geïndustrialiseerde landen.
De nieuwe studie toont dat niet alleen mensen, maar ook andere primatensoorten die aan verschillende omgevingen worden blootgesteld, erin slagen om langer te leven door de kindersterfte en de kans op overlijden op jongere leeftijd te verminderen. En dus niet door het tempo van veroudering te verminderen. Dit suggereert dat biologische, in plaats van omgevingsfactoren, uiteindelijk de levensduur beheersen.
De statistieken bevestigden dat individuen langer leven naarmate de gezondheids- en levensomstandigheden verbeteren, wat leidt tot een langere levensduur van de hele bevolking. Desalniettemin is bij alle soorten duidelijk een sterke stijging van het sterftecijfer te zien naarmate ze ouder worden. Of: steeds meer mensen leven nu veel langer. Maar het traject naar de dood op oudere leeftijd is echter niet veranderd. De studie suggereert dat evolutionaire biologie alles overtreft en dat medische vooruitgang tot nu toe deze biologische beperkingen niet heeft kunnen verslaan.